171 voor x 0,68 8,622 0,0419 °'70 I 18,642 ,0439 0'72/ 8,658 l ,0455 o£K* - lo9 <!-*> log ,0468 °'78 18^673 ,0471 0,80j 8,662 ,0451 °'82 1 8,643 ,0440 Hieruit ziet men, dat de waarde van den vorm xB(l_x) e p 1 voor x 0,76 of p 0,52 een maximum is, zoo dat de ligging van het gemiddelde trefpunt van 0,52 S60 achter het doel als de waarschijnlijkste moet worden beschouwd. Met meer nauwkeurige tabellen vindt men hiervoor 0,53 S50. Het is duidelijk, dat deze methode onveranderd doorgaat, wan neer alle schoten in dezelfde richting zijn gevallen. Indien bijv. in een groep van 3 schoten 3 (-j-) zijn waargenomen, dan heeft men volgens de tabel: 0,343 0,352 0,359 0,363 j 0,361 0,353 10,340 Uit dit ïesultaat blijkt, dat de vorm x3e 9 voor x 0,82 of p 0,68 een maximum is. Daaruit volgt, dat de waar schijnlijkste ligging van het gemiddelde trefpunt 0,68 S50 achter het doel is. Met meer nauwkeurige tabellen vindt men hiervoor een bedrag van 0,69 S50. In den navolgenden staat zijn de resultaten der betrekkelijke berekeningen vermeld voor groepen van 1 tot en met 12 schoten, zooals wij die met uitgebreider tabellen hebben gevonden. voor 0,76 I 9,535 0,78 9,547 °i80 f A 2 2 9'555 O- 0,82 \3logx+loge 9P 9,560 en x3e p'pS r 0,84 19,558 •r 0,86 19,548 3" 0,88 1 9,532

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1901 | | pagina 185