172 Aantal Waarschijnlijkste ligging van het gemiddelde tref schoten punt vóór of achter het doel, uitgedrukt in SB0 dei- als het aantal rof schoten gelijk is aan groep. 0 1 2 3 4 5 6. 1 0,38 2 0,57 0,00 3 0,69 0,20 4 0,78 0,34 0,00 5 0,86 0,45 0,14 6 0,92 0,53 0,25 0,00 7 0,97 0,60 0,33 0,11 8 1,01 0,66 0,41 0,19 0,00 9 1,05 0,71 0,47 0,27 0,08 10 1,08 0.75 0,53 0,33 0,16 0,00 11 1,11 0,79 0,57 0,39 0,23 0,07 12 1,14 0,82 0,61 0,43 0,28 0,14 0,00 Bij het berekenen eener zoodanige tabel merkt men al spoedig eene merkwaardige bijzonderheid op, die voor de praktijk van het vuren van het hoogste gewicht is. De waarschijnlijkheden van de verschillende liggingen van het gemiddelde trefpunt nemen namelijk aan weerszijden van het maximum slechts zeer langzaam af, zoodat men alle liggingen van het gemiddelde tref punt in de nabijheid van de waarschijnlijkste ligging nagenoeg als even waarschijnlijk mag beschouwen. Zoo hebben wij bijv. hiervoor gevonden, dat voor 't geval men in een groep van drie schoten alle heeft waargenomen, de vorm x3 e ^PSP3 voor x 0,76, 0,78, 0,80, 0,82, 0,84, 0,86 en 0,88 respectieve lijk gelijk wordt aan 0,343, 0,352, 0,359, 0,363, 0,361, 0,353 en 0,340. De waarschijnlijkheden van de correspondeerende lig gingen van het gemiddelde trefpunt, t. w. 0.52, 0,57, 0,62, 0,68, 0,74, 0,80 en 0,87 S50 achter het doel verhouden zich dus als de bovengenoemde waarden van x3 e of als 95, 97, 99,

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1901 | | pagina 186