6 zinnelijke voortspruit te bedwingen door dat andere hoogere- begeeren: de wil, dat vereischt groote zedelijke gaven. Want men bedenke, gelijk we hiervoor reeds zeiden, dat het zinnelijk begeeren het sterkst isEn ook bedenke men, dat door minder geestelijke ontwikkeling, zooals bij onze fuseliers, het evenwicht- nog meer verbroken is! De wetgever beseft dit alles ook wel, want hij laat er (sub 3) onmiddellijk een dreigement met „be straffing" op volgen. Maar, om bij sub 2 te blijven, het vereischt dus groote zedelijke gaven bij den man, maar zou het ook niet veel eischen van ons als bevelers? 't Spreekt van zelf, dat de wet daarover moet zwijgen. Deze beoordeelt slechts het mate- rieele belang, waaruit alleen de eisch voortvloeit, dat alle bevelen terstond moeten worden opgevolgd. Maar wij, de intellectueelen,. en daarbij menschen van gelijke beweging als onze inferieuren, die bovendien in onderscheidene gevallen zelf „de mindere" zijn,, wij zijn verplicht de woorden van de wet te interpreteeren, ook waar het ons bevel en ons zelf als bevelers geldt, 't Gaat toch niet aan te meenen, dat, waar de wet den mindere zoo'n zwaren plicht oplegt en den meerdere zoo'n kolossale macht geeft, dat- deze er nu maar „de but en blanc" op mag los bevelen? Daar om, welke eischen dienen er aan het bevel en aan ons bevelen te worden gesteld? Het Yoorschrift op den Inw. dienst geeft in art. 1 een, hoewel onvolledig, antwoord. Daarin wordt gezegd,., dat de ondergeschiktheid krachtig, maar toch zacht en vaderlijk,, rechtvaardig en standvastig moet wezen; dat de behandeling zacht, menschlievend en rechtvaardig moet zijn; dat we wel willende voorgangers moeten zijn; dat we volgens de wet moeten straffen-, en eindelijk: dat wij den man met zorg en belangstel ling moeten leiden, besturen en beschermen. Omtrent de beve len en bevelers derhalve niets bepaalds. Wij zullen daarom- trachten op deze tweeledige vraag een antwoord te geven. Dit antwoord luidt in het kort: ons bevel moet goed zijn, en wij: moeten goed bevelen. Wanneer is ons bevel goed? Als het is: kort, duidelijk, redelijk,, onherroepelijk, spaarzaam, eenvoudig en overtuigend. Kort en duidelijkons bevel moeten we inkleeden in weinig- woorden, die toch aan duidelijkheid niets te wenschen overlaten. Redelijk; dit sluit in zich niet onrechtvaardig bevelennaden-

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1901 | | pagina 18