7 ken of de uitvoering van het bevel ook de krachten van den man (physieke zoowel als moreele) te bovengaat. Of het belang van den dienst het geven van het bevel voldoende rechtvaardigt. Onherroepelijkwij moeten ons bevel zóó geven, dat we het nimmer behoeven in te trekken of te wijzigen. Daarom moeten we vooraf nagaan of onmiddellijke opvolging mogelijk is, of het kan worden opgevolgd. Spaarzaam-, het bevel mag niet meer gebruikt worden dan hoogst noodzakelijk is. Dit is natuurlijk het geval, wanneer het slechts gegeven wordt, als het belang van den dienst dit eiscbt. Maar hieraan wenschen we nog iets toe te voegen, en dat is dit: een bevel is niet noodzakelijk, of beter, een bevel mag niet gegeven wordenwanneer de opvolging moet verkregen worden door betere gebruikmaking van 's mans denk- en gevoelvermogen. Het be lang van den dienst b.v. eischt, dat fus. A geen vuile jas aan heeft. Maar, wanneer dit het gevolg is van de omstandigheid, dat A onvoldoende orde heeft geleerd, m.a.w., dat het hem aan handigheid hapert, dan is een bevel aan A misplaatst, omdat men vooruit weet, dat hij den last niet naar behooren kan op volgen. Hier zal op andere wijze het schoonmaken van de jas verkregen moeten worden, en wel door beter extra onderricht. Zoo zijn er een menigte kleinigheden in de militaire huishouding waarbij geen bevel te pas komt, omdat er geen aanleiding voor bestaat. Geven wij ons rekenschap van de omstandigheden, waar in eigenlijk bevelen in den zin van sub 2 mogen gegeven wor den, dan zouden we willen zeggenle. in het gelid, 2e. wanneer vermoed kan worden, dat gebrek aan wil in het spel is, en 3e. wanneer de belangen van den dienst benadeeld worden door het niet op staanden voet verrichten van datgene wat de meerdere vermeent, dat verricht moet worden. Het voor allerlei nietig heden bevelen geven verkleint op bedenkelijke wijze de macht van het bevel. Wij hebben er ons dikwijls over geërgerd hoe een korporaal, om b. v. zijn groep aangetreden te krijgen, maar links en rechts bevelen uitvaardigt. Zoo lichtvaardig als ze ge geven worden, zoo lichtvaardig wordt over de niet onmiddellijke- en volledige opvolging gedacht, en daarin ligt de oorzaak, dat een toestand in het leger bestaan kan zooals „een troepenof ficier" in dit tijdschrift zoo juist beschrijft (1899 No. 7 blz.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1901 | | pagina 19