186 Stellen wij deze verhouding 1 en lossen we de komende vier kantsvergelijking op, dan vinden we m~2, ofw 6. Voor klei nere waarden van m is zij grooter, voor groot-ere waarden kleiner dan 1. Daaruit blijkt, dat het geval van 1 schot en 2 scho ten minder gunstig is, dan dat van 2 schoten en 4 scho ten dat dit laatste volkomen gelijk staat met dat van 3 schoten en 6 schoten en dat van af dit geval de zelfde verhouding weder minder gunstig wordt. Uit dit voorbeeld moge blijken, dat twee groepen, waarin de verhoudingen tusschen het aantal en schoten gelijk zijn, geenszins gelijk aan elkaar gesteld mogen worden. Zoo is bijv. het geval van 1 schot of op 3 schoten vrij gunstig te noemen; het is zelfs het gunstigste geval, dat in die groep mogelijk is. Heeft men nu op een totaal van 6 •schoten 2 (-(-) of (—1 gekregen, dan is dit eene bevestiging van de gunstige verwachting, die het geval van 1 schot )of(+) op een totaal van 3 schoten deed koesteren; die gunstige ver houding is nu verkregen bij een tweemaal grooter aantal scho ten, en het wordt dus meer waarschijnlijker, dat zij het gevolg is van eene goede ligging van het gemiddelde trefpunt, dan van een spel van het toeval. Maar aan den anderen kant is nu ook de aanwijzing, dat de gebezigde opzethoogte te klein is of te groot, krachtiger geworden, en dit vermindert natuurlijk de kans, dat het gemiddelde trefpunt in het doel zal liggen. Beide invloeden heffen elkaar voor een deel op; hoe grooter echter het aantal schoten is, des te sterker wordt de laatste. Zoo is bijv. het geval van 1 schot en 3 schoten nog vrij gunstig, maar dat van 2 schoten en 6 schoten is reeds van dien aard, dat correctie moet worden aangebracht. Wanneer wij in een groep van 2m schoten, m schoten en m waarnemen, dan wordt door het verkregen resultaat de artilleristische afstand, die bij de gebezigde opzethoogte be hoort, als de juiste aangewezen. Die afstand is nu echter nauw keuriger bepaald dan bij den aanvang van het vuur en wel zoo veel maal nauwkeuriger als de kans grooter is geworden, dat het gemiddelde trefpunt in het doel zal liggen. Het is duidelijk dat men door te spreken van de waarschijnlijkheid, dat men I

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1901 | | pagina 200