203 nen weten, welken weg hij heeft te volgen om ook die onder scheiding deelachtig te worden. Over bevordering sprekende, schiet mij te binnen, dat bij de aanstaande reorganisatie 48 le luitenantsplaatsen zullen worden ingesmolten. Het is vermoedelijk weder een zuinigheidsmaatregel, dat daarvoor, inplaats van tweede, eerste luitenants worden genomen. De tractementen in die rangen zijn toch reeds zóó hoog, dat men er om huilen moet, wanneer men een zoodanig besluit leest, te meer, wanneer men bedenkt, dat zij, die zoo'n maatregel gelasten, als 't ware in overvloed baden. Dit besluit zal evenwel zijne nadeelige gevolgen wel doen ge voelen. Immers door de insmelting der garnizoenstroepen wordt de gelegenheid, om jonge officieren op de buitenbezittingen te plaatsen, veel geringer. De officieren, welke daar eenmaal zijn ingedeeld, blijven er ook geruimen tijd, want herhaalde over plaatsingen zouden een te duren post vormen op de begrooting, afgescheiden van het feit, dat zij ook op verre na niet in het belang van de individuen zijn. Het gevolg hiervan zal zijn, dat de meeste jonge officieren, uit Holland komende, onbekend met alle Indische toestanden, bij de veldbataljons worden geplaatst, zoodat deze bataljons dienst zullen gaan doen als opleidingsschool voor onze toekomstige generaals. En dat, waar het zoo dringend noodig is, dat die veldbataljons zelf geoefend worden, opdat zij berekend worden voor de taak, die hen eenmaal wacht. Hield men dit voor oogen, dan zou men bij die bataljons alleen officieren indeelen, die reeds eenige practische ervaring hebben opgedaan en die dus geacht kunnen worden de oefeningen voor de mindere militairen vruchtdragend te maken. Yan de luitenants naar de opleidingsscholen voor die betrek king is slechts één stap. Over die opleidingsscholen wordt in den laatsten tijd heel wat geschreven en gesproken en nog geenszins kunnen ouders, in Indië woonachtig, zich vereenigen met de bepaling, dat hunne zonen om officier te worden naar Holland zullen moeten gaan. Zij wenschen nog steeds de militaire school in Indië terug en wordt hen gewezen op het Koninklijk Besluit, waarbij jaarlijks een zeker aantal plaatsen voor Indische jongelui bij de Hollandsche opleidingsscholen wordt beschikbaar gesteld,

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1901 | | pagina 217