9 kiezen, we zouden het in het belang van diezelfde krijgstucht beter achten, dat er te weinig dan dat er te veel bevolen werd. Eenvoudig en overtuigend. We zeiden zooeven, dat het bevel een noodzakelijk kwaad is, en we houden dit vol. De kortheid waar mede het gepaard moet gaan en de eisch, dat dadelijke opvol ging zonder tegenspraak noodig is, geven aan het bevel iets stroefs, iets dat irriteert, dat prikkelt tot verzet. Hij, die weet te bevelen zonder tot verzet te prikkelen en waarbij toch on middellijk gedaan wordt wat men verlangt, die alleen is geschikt om in waarheid „meerdere" te zijn. Eenvoudig en overtuigend bevelen is een groote kunst. Het bevel is zóó'n machtig werk tuig en zoo krachtdadig in zijn werking en zijne gevolgen, dat we het moeten bejammeren, dat dit werktuig veelmaals in zulke ongeoefende handen moet worden gegeven. Om te kunnen beve- - len moet men menschenkennis bezitten. Behalve, dat we moe ten letten op de omstandigheden, wanneer een bevel wel en wanneer niet noodzakelijk is, en welke omstandigheden we boven bespraken, moeten we ook onze mannetjes er op aanzien. Hoe komt het, dat de goede gewoonte onder ons officieren bestaat om elkaar nimmer iets te „gelasten" maar wel te „verzoeken"? Omdat we bij elk officier veronderstellen, dat zijn wilvermogen voldoende militairement is opgevoed, dat hij een bevel kan mis sen, en een verzoek door hem van evenveel kracht wordt be schouwd. Wij zijn er van overtuigd, dat menig officier het kren kend zou vinden te worden bevolen in stede van te worden „verzocht". En meent men nu, dat onder de mindere militairen er geene zijn, die evengoed letterlijk en dadelijk zullen opvol gen, al wordt hun dit niet „gelast"? Laten we onze minderen geen oneer aandoen door zoo iets te willen beweren. Naar onze ondervinding kunnen de meeste deze weelde best verdragen. Wij bedoelen nu niet zoo zeer het woord „verzoeken" in plaats van „gelasten" te bezigen. Mits we onze manschappen kennen, kan de geheele inkleeding van ons bevel meer een verzoek we zen. De kortheid behoeft niet tergend te zijn. Eenvoudig het bevel zeggen en in den toon van het gezegde de overtuiging leggen, dat de opvolging als een natuurlijk iets verwacht wordt, dat is het waarin ons kader nog wel eens oefening mag hebben. De wet schenkt in het bevel aan elk meerdere zoo'n onbeperkte

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1901 | | pagina 21