210 gelooft) zal er zich niet aan blootstellen in onze handen te vallen,, zoodat vele malen reeds bedreiging door cavalerie hem van mo gelijke plannen tot overvalling, afgeven van vuur op korte afstan den, enz. zal doen afzien. Omtrent de benamingen „cavalerie-voorhoede" en „voorhoede.- cavalerie", waarmede respectievelijk bedoeld worden cavalerie belast met de onmiddellijke beveiliging van de colonne, waartoe zij dan ook onder de bevelen staat van een voorhoede-comman dant—en de cavalerie op grooten afstand ter verkenning vooruit,, deel ik volkomen de meening van den heer Bense. Het zijn zeer zeker benamingen, die onophoudelijk tot verwarring aanleiding geven en daardoor de uitvoering van een opdracht in hooge mate in de waagschaal stellen. Dat ook hiermede door mij in mijne brochure rekening gehou den werd, getuigen de door mij gegeven benamingen aan de cavalerie, die haren dienst vóór de colonne verricht en door mij aangegeven als „gebonden voorhoede cavalerie" en „zelfstandig verkennende cavalerie". Dat ik de benaming gebonden voorhoede cavalerie" gebruikte, daar waar ik met „voorhoede cavalerie" had kunnen volstaan, is daarin gelegen, dat ik daarmede beslist wilde aangeven: le, dat die cavalerie rekening moet houden met de voor haar in den marschvorm aangegeven normaal afstanden tot de achter volgende infanterie, en 2e, dat zij geheel onder de bevelen van den commandant der infanterie-voorhoede staat.— Ziet dus de commandant der infan- terie-voorhoede, dat tegenover den inlandschen vijand de cavalerie door de meer open terreinen ook meer afstand naar voren kan winnen, dan heeft hij eenvoudig den commandant dier cavalerie den last te zenden „Treedt met uwe cavalerie als zelfstandig verkennende cava- „lerie op, totdat bedekt terrein u dwingt weder als gebonden „voorhoede cavalerie op te treden". Ziet omgekeerd de commandant der gebonden cavalerie voor hoede, dat het terrein hem gunstig is om meer zelfstandig op te treden, dan kan, ja moet hij zelfs daartoe den last aan den I

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1901 | | pagina 224