232 «indigd achtte, meenen we kortzichtig te mogen noemen. Im mers met de verovering van de hoofdplaats was men nog niet in het bezit der rijkssieraden en had men evenmin de Koningin in handen, zoodat van een politiek resultaat in het geheel geen sprake kon zijn, te meer niet toen de stad den volgenden dag weder verlaten werd. Zelfs al was Boni totaal verwoest gewor den, dan nog zou dat weinig beteekend hebben; het zou uit zijn asch herrezen zijn onmiddellijk na het wegzeilen der schepen. Uit den mond van een paar bij de verkenning naar de Pan- joela gevangen genomen Boniërs had men vernomen dat Pasempa, hoewel eene sterke positie zijnde, door gebrek aan leeftocht in ongunstige omstandigheden verkeerde en dat de rijksbestierder in de nabijheid van Wadjo trachtte de vluchtelingen te herzame- len en derhalve op eenige dagmarschen afstands van Pasempa ver wijderd was. Geen poging werd gedaan om zich door eigen waarne ming te overtuigen van de waarde dezer mededeeling en, laat staan om de sterkte aan te vallen. Toch waren alle factoren aanwezig tot het doen welslagen van zulk eene onderneming. De vijand was nog onder den indruk van het verlies zijner hoofdplaats en het daarbij ge leden échec, terwijl de in Pasempa vertoevende vorstin niet de per soon was om den moed bij de bezetting er weder in te brengen. Bond de instructie den bevelhebber zoodanig de handen, dat hij zelfs op grond van de voor ons zoo bijzonder gunstige om. standigheden, omstandigheden, welke men wellicht te voren niet ■eens voorzien had, het niet aandurfde van de voorschriften af te wijken Moet de vraag ontkennend beantwoord worden, dan blijkt al dadelijk, dat de Regeering of in de hoogste mate zelfstandig tot in het domme toe wilde zijn, of dat zij een bijzonder on bruikbaar korps hoofd- en opperofficieren bezat. Dit laatste nu zal wel het geval niet geweest zijn en ware het dit geweest, -dan nog lag de fout aan de Regeering, die had te zorgen, dat zij over bruikbare elementen beschikken kon. Nu moest elke handeling, die onmiddellijk tot het bereiken van het doel, Boni te onderwerpen, moest bijdragen, worden nagelaten, alleen omdat de vestiging aan de kust door menschen, ■die verre van het oorlogsterrein verwijderd waren, onontbeerlijk werd geacht. Waren die hoog waardigheidsbekleders zich dan niet bewust van het weinige nut, dat zulk eene vestiging kon

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1901 | | pagina 246