234
mogelijke volledigheid. Eerstens moest die versterking voldoen
aan den eisch, dat steeds communicatie met ter reede liggende
schepen mogelijk was. Het lag derhalve voor de hand, dat de
maritieme autoriteit daaromtrent rapport moest uitbrengen. De
keuze van de juiste plaats waar de benting gebouwd zou kun
nen worden, diende echter overgelaten te zijn aan de beoordee
ling van een daartoe bevoegd officier van het leger.
Ook rijst de vraag of een uit een paar compagnieën infanterie
en eenige mortieren samengestelde colonne van Badjoa naar de
Tjenrana gezonden met de marine coöpereerende, niet belangrijk
had kunnen bijdragen tot eene snellere en meer volledige over
winning. Vooral uit een voorzichtigheidsoogpunt zou o.i. zulk
■een maatregel aanbeveling hebben verdiendimmers, men wist
nagenoeg niets omtrent de vijandelijke strijdkrachten aan de
Tjenrana-mondingen verzameld. Zeer waarschijnlijk zouden de
Boniërs, zich gelijktijdig in front en op een der flanken aange
grepen ziende, spoedig den tegenstand opgegeven hebben, vooral
ook omdat de eenmaal op het land aanwezige afdeelingen hun
zouden hebben doen vreezen voor de terugtochtslijn. Zooals den
19en werd gehandeld, stelde men de landingstroepen bloot aan
hevige verliezeneene landing onder 's vijands werkzaam vuur is
verre van gemakkelijk, de daaraan verbonden moeilijkheden ne
men toe naarmate de troep zwakker is, waar mogelijk dient eene
landing gesteund te worden door troepen, die zich reeds aan wal
bevinden. Dit nu was hier mogelijk, al willen we gaarne toegeven,
•dat een tocht langs het strand van Badjoa naar het object niet zon
der bezwaren was. Eindelijk merken we nog op, dat aan een tocht
als door ons bedoeld het voordeel verbonden was, dat de vijand
voor onzen ondernemingsgeest eerbied moest krijgen, terwijl de
terreinkennis er door vermeerderd zou geworden zijn.
Ongeveer eene maand later berichtte de commandant dei-
marine, dat de vijand zich wederom aan de monding der Tjenrana
had gevestigd en vroeg hij vergunning de Boniërs uit hunne stel
ling te mogen verjagen. Dit verzoek werd door kolonel Waleson
van de hand gewezen; de bentingbouw eischte vele handen,
niemand kon gemist worden, de spade had het zwaard vervangen.
(Slot volgt). E. S. de Klekck.