238 7e. Ten einde ongelukken bij aanvaringen te vermijden, moe ten ruime toegangen van de benedenverblijven naar het dek aanwezig zijn. 8B. Elk poortje in de hutten of het schip moet van een wind vanger, elk luik van een luchtkoker, tevens windvanger, voor zien zijn met bepaling: a. in het onderste tusschendek voor elke tot bewoning aan gewezen ruimte van 200 M3 één koker, van 200400 M3 twee kokers, en boven de 400 M3 drie kokers; b. in het bovenste tusschendek, voor een te bewonen ruimte van 300 M3 één koker, daarboven twee kokers. De doorsnede der luchtkokers moet minstens 0,3 M2 bedragen, en voor de lengte wordt bepaald, dat, wanneer de onderkant een Meter boven den bodem der te verfrisschen verblijfplaats hangt, de bovenkant boven het hoogste gedeelte der op het dek aangebrachte lokaliteiten moet uitsteken. 9e. In de niet door manschappen bewoonde ruimten en gan gen moeten voldoende aantallen geweerrakken worden aange bracht. Die rakken worden van nummers voorzien, overeen komende met de nummers der manschappen, terwijl om het op zoeken te vergemakkelijken, groepsgewijze de cijfers boven de rakken aan den wand worden aangegeven, b.v. No. 4057. 10e, Om officiersgoederen en kleedingzakken van manschap pen te kunnen opbergen, worden kleedinghutten, die zoo mo gelijk in meerdere afdeelingen verdeeld zijn, ingericht, en wel voor ieder officier tot eene ruimte van 1 M3, voor ieder mindere 0,3 M3, en deze bewaarplaatsen moeten gedurende de reis toe gankelijk zijn. Het zadeltuig wordt in speciaal daarvoor bestemde, en ook ge durende de reis toegankelijke bewaarplaatsen, opgeborgen. lle. Tot bewaring van het servies moeten langs de wanden van het schip boven de bakstafels vaste, van randen voorziene planken worden gemaakt. Het tot persoonlijk gebruik der manschappen bestemde tafel gereedschap wordt door de reederijen geleverd evenals de bor den, lepels en vorken. 12e. De reederijen zorgen eveneens voor voldoende waschge- reedschap, zooals zeep, handdoeken, enz.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1901 | | pagina 252