243 men afstand deed van het volledig gebruik maken der beschik bare ïuimte, en indien zeer veel tijd beschikbaar was om tot in de kleinste bijzonderheden nauwkeurig te kunnen laden. Geduiende en na afloop van het lossen in een ontschepingshaven moest toch in elk geval aan wal een uitzoeken der goederen plaats hebben, en de inlading daarvan volgens het gebruik dat er te velde van moest gemaakt worden had daarom slechts zeer twijfelachtige practische voordeelen, die niet te vergelijken waren met de hierboven genoemde gemakken, welke door het aanvoeren der stukgoederen met lichters van Bremen naar de transportschepen werden verkregen. Deze redenen schenen den doorslag te geven, maar ten einde zeker te zijn, dat voor de troepen datgene, wat zij gedurende het vervoer en direct na de ontscheping het meest noodig zouden hebben, ook bij de hand was, werd bepaald dat een deel daarvan, zooals officiersgoederen, kleedingzakken der manschap pen, enz. pas na het geheel inladen der goederen met de troepen te Bremerhaven zouden aankomen, en dat andere artikelen, zooals de „ijzeren rations," een deel der munitie, geneesmiddelen en ziekenwagens (de eenige voertuigen, die met hun inhoud geladen zouden worden) direct, en zoodanig dat men er bij kon, zouden worden ingescheept. 3e. Ten einde bij het laden en lossen der schepen de goederen gemakkelijk te kunnen terugvinden, werden alle krijgsbehoeften voorzien van het merk der troepen-afdeeling en den naam van het schip waarop volgens het inschepingsplan die troepen met hunne behoeften zouden worden vervoerd, terwijl bij ingepakte voorwer pen de inhoud daarvan buiten op het omhulzel werd aangegeven. 4e. Ten einde een geregeld bijeenbrengen der met de treinen aan komende goederen in „Bremen" en „Bremerhaven" mogelijk te maken, werden aldaar verzamelstations („Sammelstationen) opge richt, die elk onder bevel van een stationscommandant stonden, bijgestaan door het noodige personeel aan officieren, ambtenaren en manschappen. Het verzamelstation „Bremen" bestond uit het commando over het station („Bahnhofskommandantur"), een verzamelmagazijn, een kleeding- en goederen-depot, terwijl ook het door den Generaal Inspecteur voor de vrijwillige ziekenverpleging opgerichte hoofddepot voor liefdegaven er bij was ingedeeld.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1901 | | pagina 257