249 achtig weer en de omstandigheid, dat de meeste stoomers over hun tijd binnenkwamen; bovendien was bepaald, dat op den lon Augustus bet eerste vertrek zoude plaats hebben, en hadden de reederijen in verband hiermede hunne beschikkingen geno men, en toen nu het vertrek in zijn geheel vijf dagen vervroegd werd, was het niet meer mogelijk alle schepen zooveel vroeger aan de lijnen, die zij bedienden, te onttrekken, zoodat het hierdoor ontstane tijdverlies door het zonder eenig oponthoud doorwerken moest worden ingehaald. Enkele schepen konden om gelost, voor troepentransportschip ingericht en weder geladen te worden slechts over twee dagen beschikken, en de „Lloyd," die niet alleen hare gewone lijnen bleef bedienen, maar aan wie het zelfs gelukte alle schepen op een na op het vastgesteld tijdstip te doen vertrekken heeft daarmede een schitterend bewijs ge geven van de macht harer organisatie en van haar arbeids vermogen. De voorbereidingen voor het opnemen van troepen op elk schip op zich zelf bestonden ten le. in het voldoen aan de voorwaarden, die door de reederijen op zich genomen waren en reeds hierboven werden vermeld. De gereed te maken schepen moesten als het ware tot kazernes worden gebruikt en dus dienovereenkomstig worden ingericht. Bij wijze van kwartiermakers waren, om het reeds boven genoemde inscheepcommando behulpzaam te zijn, daaraan een aantal officieren van den grooten generalen staf en eenige man schappen toegevoegd. De hutten der le en 2e klasse werden in verband met rang en anciënniteit onder de rechthebbenden verdeeld, en de deur van een etiket voorzien, dat de naam van den bewoner (s) droeg. Op de deuren van alle lokaliteiten, die tot een bijzonder doel waren gereserveerd, zooals voor bewaring van officiersgoede ren, kleedingzakken, W.C's, bureaux, arrestkamers, enz. werd de bestemming vermeld en de ruimten tusschendeks, zooveel mogelijk rekening houdende met het verband in de troepen, verdeeld. Middels op het dek en in de trappen en gangen aangebracht© aanwijzingen zorgde men, dat de troepen den weg in hunne kwar tieren konden vinden.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1901 | | pagina 263