Te meer noodig waren deze wenken, toen de onmogelijkheid bleek om op ieder schip een marine-officier in te deelen, en alleen de staf van den commandant van het expeditiekorps over een luitenant ter zee kon beschikken. Ten einde een proef te nemen of paarden bestand zouden zijn tegen eene zoo langdurige zeereis werden op enkele schepen een vier tot zes-tal, te zamen dertig, van die dieren overgevoerd. Voor zoover bekend is geworden zijn zij allen goed aangekomen, hoewel men hieruit nog niet de gevolgtrekking mag maken, dat een overvoeren op groote schaal van bereden troepenafdeelingen met hunne paarden mogelijk is. Ten slotte is gebleken, dat de voor het vervoer van het ex peditiekorps genomen maatregelen aan het doel hebben beant woord en vooral stemt het zeer bevredigend, wanneer men nagaat, dat gedurende de geheele gemiddeld 48 dagen lange zeereis, die in het warmste gedeelte van het jaar door tropische zeeën voerde, de gezondheidstoestand der manschappen uitmuntend was. Verloren werden: twee man aan zonnesteek, (waarvan een van het oppercom mando a/b der Rijkspost-stoomer „Sachsen", die dus buiten het eigenlijke troepen-transport stond), een aan buikvliesontsteking, een aan hersenvliesontsteking, een aan schedelbreuk, (door het nederkomen van een stalen kabel) terwijl er twee verdronken. Alle troepentransportschepen zijn zonder ongelukken volgens het vastgestelde plan te „Taku" aangekomen, behalve de stoo- mer „Strassburg" die door eene onbelangrijke beschadiging elf dagen te laat arriveerde. Maart 1901. R. Mac. Leod.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1901 | | pagina 265