269 -
niet veel tot gewichtsverhooging bijdraagt; bij gescheiden mu
nitie worden echter in de wagens inrichtingen tot berging van
twee gescheiden munitiebestanddeelen noodig, waardoor dit ge-
wichtsverschil voor het grootste deel weer vereffend moet wor
den. Het deuken of in het algemeen beschadigen van het projec
tiel wordt door goede bewerking en goede verpakking vermeden.
Door het gebruik van de eenheidspatroon worden de laadbe-
wegingen verminderd, ook staat ze een sneller vervangen van
munitie toe. Voorts schuift het sluitstuk de maar even in de
kamer gestoken patroon van zelf verder in de kamer voor
uit, terwijl het gescheiden projectiel in den overgangskegel
naar het getrokken gedeelte gedrukt moet worden.
De fabriek heeft intusschen ook kardoeshulzen voor gescheiden
munitie vervaardigd, en wel van zoodanige lengte, dat de kar
does de ladingsruimte volkomen opvult. Om nu het aanzetten
van het projectiel te vermijden, bevat de kardoes een deksel, met
welks voorvlak het projectiel naar voren in de kamer wordt gescho
ven. Op deze wijze wordt het laden van den vuurmond met geschei
den munitie bijna even snel verricht als met eenheidspatronen.
De patronen en kardoezen worden uit messing of staal vervaar
digd de ontsteking heeft plaats door een in den bodem geschroefde
slagschroef of door een ingezet slaghoedje.
Als lading gebruikt men nitroglycerine of nitrocellulosekruit
met een kleine bijlading van zwart kruit.
Vermelden wij thans nog even de fabrieken, waarin het ge
schut en de munitie vervaardigd worden.
Onder de leiding van den Geheimen Baurath Heinrich Ehrhardt
te Düsseldorf, de ontwerper van dit geschut, werken samen de
volgende fabrieken, om oorlogsmateriaal van allerlei aard te ver
schaffen
1. Rheinische Metallwaaren- und Maschinenfabrik te Düssel
dorf met een staalfabriek te Rath en een schietterrein te Unterlüss.
2. Press- und Walzwerk-Actiengesellschaft te Düsseldorf-
Reisholz.
3. Fahrzeugfabrik Eisenach te Eisenach.
4. Heinrich Ehrhardt, special Werkzeugmaschinenfabrik te
Düsseldorf en Zella St. BI.
Dl. II, 1901. 18