290 gehouden, ten einde van uit het hoofdkwartier Osfontein de ver pleging der troepen eenigszins te kunnen regelen, de communi catie achterwaarts te verzekeren en den opmarsch naar Bloem fontein voor te bereiden. Gedurende dien tijd werd het begin punt der communicatie- lijn van het kamp bij de Modderrivier verlegd naar Kimberley. Tot den 6en Maart regende het hevig,, waardoor de aanvoer der voorraden zeer werd vertraagd. Den 7en Maart werd de marsch weder aangevangen, die eindig de met de in bezitname van Bloemfontein (13 Maart.) Tengevol ge van de door lord Roberts uitgevaardigde bevelen om den spoor weg ten Noorden en ten Zuiden van deze plaats op te breken, vielen 11 locomotieven, 20 rijtuigen en 140 wagens den Engel- schen in handen. Het voordeel, hierdoor verkregen, mag niet te licht worden geteldimmers, lord Roberts vermeldde het zelf r. „deze aanwinst van rollend materieel zou in hooge mate mee werken om de spoorwegcommunicatie met de Kaapkolonie spoe dig te kunnen heropenen, niettegenstaande de bruggen bij Nor- val 's Point en Bethulië door de Boeren vernield waren." In Bloemfontein bleef lord Roberts geruimen tijd, wachtende op de aanvullingen der verliezen, terwijl wederom de communicatie moest worden verzekerd. Hiertoe was het noodig, dat de spoor lijnen van Port Elizabeth en East-London naar Bloemfontein ook geheel in handen waren van de Engelsche troepen. De verbon denen bleven evenwel geruimen tijd aan alle kanten de com municatie-lijnen bedreigen en maakten het verblijf van lord Roberts in die stad allesbehalve aangenaam door het vernie len der waterwerken te Sannah's post en door het vermeesteren van enkele treinen en konvooien met levensmiddelen. Evenwel werd met den aanvoer van alle voorraden met alle krachten doorgegaan, terwijl lord Roberts zich door geen overwegingen van welken aard ook, door geen invloeden van buiten, liet overhalen voorwaarts te gaan, voordat Bloemfontein geheel ingericht was als tusschenbasis, het transportwezen in orde- was en de communicatie-lijnen beveiligd waren. Eerst den. 30en April kon de marsch naar het Noorden weer worden aangevangen. De nadeelen, verbonden aan het noodzakelijke, langdurige- oponthoud, hetwelk voornamelijk, zooals uit het bovenstaande

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1901 | | pagina 304