298 mogendheden te bezigen in sawah-terreinen, waar zij in be weegbaarheid te kort schiet, tegen een inl. vijand, tegenover wien hare uitwerking niet tot haar recht komt, zijn velen er toe gekomen onze bergartillerie de meest uiteenloopende eischen te stellen, waaraan zij nooit in voldoende mate kan voldoen. Belasting der draagpaarden. Uit hetgeen ik op blz. 405 omtrent de belasting der munitiedraagpaarden gezegd heb, blijkt voldoen de, dat ik mij met de opmerking van den heer H. betreffende deze quaestie volkomen kan vereenigen. Reservedieren. De heer H. vindt, dat mijne berekening van het aantal benoodigde dieren zeer zuinig is opgemaakt. „Een dubbel stel kanonmuildieren bij eene bergbatterij is geen luxe- doch noodzakelijkheid," zegt hij. Op eene sterkte van 4 stuk ken per batterij, dus op 4 kanonmuildieren, heb ik 6 reserve muildieren ingedeeld, zoodat meer dan het door den heer H. verlangde dubbele stel kanonmuildieren aanwezig is. Acht reser- vepaarden vindt hij te weiniggaarne zou ik vernemen op grond waarvanhoeveel hij er dan wil hebben, is mij niet recht dui delijk. Bij het bepalen van het aantal reservedieren is men aan zekere grenzen gebonden; men kan b.v. moeilijk voor elk ingedeeld muildier of paard één reservedier verlangen. Ik merk hierbij nog op, dat de door mij gewenschte reservedieren moeten dienen ter aanvulling van verliezen, welke na het te velde gaan intreden; om niet te wijdloopig te worden, heb ik de dieren, welke eventueele non-valeurs bij mobilisatie moeten vervangen, buiten beschouwing gelaten. C.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1901 | | pagina 312