- 302
den geleid. Hij zegt, dat het wenschelijk is om den leider zoo
veel mogelijk vrij te laten in het nemen van beslissingen. Even
wel voegt hij er aan toe, dat een dergelijke leiding gemakkelijk
genoeg is, wanneer de leider door zijn rang of zijn kennis een
zoodanig overwicht bezit, dat zijne beslissingen zullen worden
geëerbiedigd, dat zijne opmerkingen en uitleggingen door zijne
toehoorders worden gewenscht; maar dergelijke leiders zijn niet
altijd te vinden. Daarom moet men zijn toevlucht zoeken in
de dobbelsteenen. v. Verdy du Vernois is deze meening niet
toegedaan. Hij zegt„Geen regels meer, zelfs geen aanwijzingen
„de leiding moet absoluut vrij zijn; de beslissingen berusten
„alleen op tactische overwegingen". Naar mijne meening is dit
ook de juiste zienswijze, omdat hierdoor het kansspel zoo goed
als geheel vervalt.
Komt het in den tegenwoordigen tijd nog voor, dat de deel
nemers niet in alle opzichten vertrouwen stellen in de opmer
kingen en beslissingen van den leider, nu de lust tot studie door
alle denkbare middelen wordt opgewekt, zullen spoedig zeer vele
geschikte leiders te vinden zijn en zal het dus niet lang meer duren
of een volledig vertrouwen moet ontstaan door de wijze, waar
op de leider zich van zijn taak kwijt.
De denkbeelden van Verdy hebben dan ook tegenwoordig overal
ingang gevonden. Het krijgsspel bestaat daardoor niet meer,
tactische oefeningen op de kaart zijn er voor in de plaats ge
treden en deze worden in bijna alle Europeesche legers gehou
den. In Oostenrijk zijn zij verplichtend; in Italië wordt de ken
nis er van geëischt bij het examen voor kapitein en hoofdoffi
cier; in Rusland beoefent men ze trouw; in Duitschland is er
geen officierskorps, dat er zich niet op toelegt; in Nederland
bestaat een handleiding voor de tactische oefeningen, vervaar
digd door de kapiteins J. N. Roelants en L. de Vlaming, welke,
berustende op de beginselen door Verdy aangegeven, toch nog
aan de dobbelsteenen een groote plaats toekentdeze handleiding
wordt bij de inrichtingen van onderwijs dikwijls geraadpleegd.
Ook in het Indische leger begint men het nut van die oefe
ningen in te zien. De Algemeene Order 1896 No. 57 maakt er
de korpscommandanten opmerkzaam op.
Het zij ons vergund ter zake enkele wenken te geven.