308 „vijand van moderne vuurwapenen voorzien, hetgeen niet weg „neemt, dat een doortastend optreden onzer ruiterij tegenover „een inlandschen vijand steeds en overal op den voorgrond moet „staan." Hier toch wordt weer een en ander van de daaraan onmid dellijk voorafgaande bewering terug genomen. Juist omdat niet tegen eiken inlandschen vijand even onversaagd kan worden opgeruktjuist omdat de verkennende cavalerie tegen een vijandslechts met voorlaadgeweren en blanke wapens uitgeruststouter kan (lees: moet) voorwaarts rukken dan tegen een inlandschen vijand van moderne vuurwapenen voorzienzal de practijk ons leeren, dat er verschil moet bestaan in de wijze, waarop de tactische hoofd regels in de onderdeelen zullen moeten worden uitgevoerd. Verkend moet er worden; het oplossen van de met de ver kenning belaste troepenafdeeling in afdeelingen, die kleiner wor den naar de zijde des vijands, mag onder geen enkele omstandig heid worden nagelatende wijze echter waarop de kleinere zoo wel als de grootere afdeelingen binnen de grenzen door de hoofd regels aangegeven hare taak zullen vervullen zal dit stemt majoor de Lannoy mij toe meer of minder onversaagd, al of niet stouter moeten zijn. Waar ik nu onder wijze van optredende wijze van opvol ging van de hoofdregels zoowel als de wijze van detailuitvoe- riug versta, volgt hieruit, dat volgens mijne begrippen de „wijze van optreden" wel veranderlijk is, terwijl schrijver, die daaronder alleen de hoofdregels verstaat, uit den aard der zaak, evenals ik in dat geval zou doen, de wijze van optreden" niet verander lijk noemt. Ik vermeen hiermede te hebben aangetoond, dat majoor de Lannoy het met mij eens is, behoudens de opvatting omtrent hetgeen moet begrepen worden onder de uitdrukking de wijze van optreden" en dit verschil is m.i. van nul en geener waarde met betrekking tot de hoofdzaak. Ik ben dan ook over het resultaat van mijn opstel al zeer tevreden, waar ik bemerk dat schrijver op blz. 211 en 212, zon der geheel kleur te bekennen, doet uitkomen, dat in zijne bro chure niet wordt uiteengezet hoe de strijd van de cavalerie tegen den inlandschen vijand moet worden gevoerd.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1901 | | pagina 322