21
aanbevelenswaardig, dat hij weinig dacht. Nu moet hij den
ken, in zekeren zin ontwikkeld zijn, en deze omstandigheid
maakt, dat wij geen slaven hebben voort te zweepen, maar men-
schen hebben te leiden.
Daar de straf het laatste tuchtmiddel is om den wil van den
man te verbeteren, is het zaak dit middel niet eerder aan te
wenden, dan bepaald noodzakelijk is. Indien derhalve met eenige
zekerheid kan worden geoordeeld, dat geen van de hiervoor ge
noemde middelen afkeuring, vermaning, berisping, bedreiging
of onthouding van belooning zullen baten, dan alleen mag
straf (nu niet meer „bestraffing") volgen.
In onze verbeelding (we hopen het mis te hebben) zien we
reeds het verachtelijk schouderophalen of medelijdend glimlachen
over zooveel gebrek aan „krijgstucht". Och, we zeiden het reeds,
die krijgstucht is voor velen zoo'n kruidje roer mij niet, dat
voor hen al zonde gelijkt, wanneer men er maar naar wijst.
„Zonder krijgstucht geen Leger" wordt geroepen. Maar wanneer
we dit roepen, dienen we eerst goed te weten wat krijgstucht be-
teekent en wat zij inhoudt. Wat zij beteekent hebben we reeds
gezegdopvoeding, vorming van den krijgsmanwat zij inhoudt?
Wel, de goede toepassing van alle regels en wetten, die eene
dergelijke opvoeding ons aangeeft. Het aphorisme van zooeven
moet niet luiden „zonder krijgstucht geen Leger", maar „zonder
goede toepassing van krijgstucht geen Leger". Het is noodig ons
zóó uit te drukken, omdat bij slechte toepassing van krijgstucht
een Leger tegenwoordig evenmin kan bestaan, ',als wanneer daar
geen krijgstucht in bestond. En meent men nu waarlijk, dat men
die goede toepassing kan vinden in het opleggen van straf alleen?
Dan ware het handhaven van krijgstucht al te gemakkelijk. Dan
zou de eerste de beste korporaal er wel krijgstucht in kunnen
brengen, als hij maar over genoeg arrestantenkamers kon beschik
ken! Maar voor scherts is 't onderwerp te gewichtig. Wij zeiden,
dat met eenige zekerheid geoordeeld moet kunnen worden, dat
afkeuring, vermaning, berisping, bedreiging of onthouding van
belooning niet zal helpen, en eerst dan straf mag volgen, en we
blijven hierbij. Maar men vatte dit niet verkeerd op. De zes hier
genoemde tuchtmiddelen vormen geen reeks van telkens opklim
mende tuchtwaarde, waarbij men zich zou mogen voorstellen, dat