324 Eerst wanneer zulk een proef mislukt, mag m. i. een lid van ons leger zich tot overtuigd tegenstander van de opleiding in Indië verklaren. Het overgaan tot bedoelde proef nu werd voor eenige maan den door den Indischen Bond aan de regeering verzocht 1). Tot mijn spijt moet ik hier opmerken, dat Non Nemo over het hoofd schijnt gezien te hebben, dat in het request door het hoofdbestuur van dien Bond ingediend, in het geheel niet ge sproken wordt van eene wederoprichting van de militaire school. Dit is schrijver echter te vergeven, waar de overwegingen, op grond waarvan door de regeering op dat verzoek afwijzend werd beschikt, min of meer laten doorschemeren, dat ook daarbij in hoofdzaak een minder goede opleiding in Indië in beschouwing werd genomen. Bedoelde overwegingen zijn de ondervolgende Is. dat de vroeger in Nederlandsch-Indië bestaan hebbende gelegenheden tot opleiding daar te lande van officieren zijn opge heven deels omdat er geen behoefte aan bleek te bestaan, deels omdat de resultaten van de openstelling dier gelegenheden niet bevredigend geacht konden worden 2e. dat aan de tegenwoordige wijze van opleiding verschil lende voordeelen zijn verbonden zoowel voor het onderwijs, dat zooveel mogelijk eenvormig behoort te zijn, als voor de in op leiding genomen jongelieden; 3e. dat het zeer de vraag is of de oprichting van eene oplei dingsschool in Indië, zooals adressanten bedoelen, inderdaad zou voorzien in eene door de Europeesche ingezetenen van Neder- landsch-Indië gevoelde behoefte; dat toch uit de verhouding, speciaal tusschen het aantal plaat sen, dat gedurende de jaren 1894 tot en met 1900 jaarlijks is opengesteld om bezet te worden door jongelieden, die in Indië het toelatingsexamen voor den Hoofdcursus te Kampen, de Ca dettenschool te Alkmaar en de Koninklijke Militaire Academie te Breda met gunstig gevolg hebben afgelegd, en het aantal adspiranten, dat zich voor die examens heeft opgegeven, geens- I) Vermits in den laatsten tijd alleen naar aanleiding van bedoeld voorstel over op leidingsscholen voor officier gesproken en geschreven werd, kan Non Nemo in zijn critiek niet anders dan bedoeld verzoek op het oog hebben.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1901 | | pagina 340