326 Nederland in opleiding genomen jongelieden wel van dien aard zijn, dat zij opwegen tegen de voordeelen voor in Indië opge leide jongelieden, die in een hun bekende omgeving onder den zoo weldadigen invloed van hunne ouders, familieleden of vrien denkring verkeeren. Voor het opdoen van westersche beschaving en' liefde voor het moederland kan men, wanneer het verblijf in Nederland daar toe noodzakelijk wordt geacht, de hier opgeleide officieren im mers, nadat zij een of meer jaren den luitenantsrang hebben be kleed, voor bijv. een tweetal jaren bij het Nederlandsche leger detacheeren. Zij zullen dan vatbaarder zijn voor den invloed der beschaving en de ontvangen indrukken zeker beter dan ge durende hun studiejaren op den leeftijd van 15 tot 20 jaar ver werken. Of vreest men wellicht, dat de liefde voor het moederland er bij hen, die helderder zullen opmerken dan jongens van 1520' jaar, minder grif in zal gaan? Liefde laat zich niet dwingen. Werkelijk gevoelde liefde ont staat van zelf als de behandeling, die men ondervindt, daartoe de kiem legt. Sub. 3 en 4. De overweging: „dat het zeer de vraag is of de „oprichting van eene opleidingsschool in Indië, zooals adressanten bedoelen (1), inderdaad zou voorzien in eene door de Europeesche „ingezetenen van Nederlandsch-Indië (2) gevoelde behoefte" kan uit den aard der zaak niet met wiskunstige zekerheid worden weerlegd. Het hangt er weer veel van af wat onder de bedoeling van adressanten wordt verstaan. Als de kwestie in het licht van de regeeringsoverwegingen sub. 1 en 2 wordt beschouwd, dan schaar ik mij geheel aan de zijde van hen, die aan het bestaan van een dergelijke behoefte niet gelooven. Richt men echter in Indië eene academie op, die eene oplei ding verschaft eenvormig aan die in Nederland en dientenge volge aan de leerlingen dezelfde waarborgen voor de toekomst geeft, ja dan geloof ik, dat velen zich aan mijne zijde zullen scharen en met mij zullen zeggen„zoolang daarmede geen proef 1) Ik cursiveer. 2) Let wel, Lezer, dat onder: „Europeesche ingezetenen" niet alleen de Indo's moeten- ■worden verstaan.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1901 | | pagina 342