339
het moederland gebaat zijn 1), eindig ik met de vraag: is het
billijk te noemen, dat van de Nederlanders in Indië ten bate van
de financiën van de Nederlanders in het Rijk in Europa zulke
zware opofferingen worden geëischt?
WeltevredenAug. 1901.
H. L. Bense.
Kapitein der Infanterie.
1) De Indische bijdragen toegestaan voor 1900 bedragen: voor de K. M. A. f 221700,
voor de Cadettenschool f 93353 en voor den Hoofdcursus f 54309. Een groot deel van deze
sommen zouden in Indië kunnen blijven. Rekent men hierbij de niet te benaderen cijfers,
aangevende de uit Indië naar Nederland vloeiende gelden tengevolge van opvoedingskosten
der Indische kinderen in het moederland, dan zal vermoedelijk wel een bedrag verkregen
worden, dat als factor voor de verarming van deze gewesten mag meetellen.
Dl. II, 1901. 23