351 zame eener militaire vertooning deed den generaal heenstappen over de bezwaren, die aan den marsch van de sterke troepen macht over zulk een grooten afstand en door zulk moeilijk be gaanbaar terrein noodwendig moesten gepaard gaan. Vooral bet meevoeren der stukken heeft zeer veel inspanning gekost, maai de moeite werd ruim beloond, want te Pampanoea was het dui delijk merkbaar, dat de bevolking diepen eerbied had voor de vele kanons. Dat de marsch in hooge mate lastig en vermoeiend was ge weest, blijkt wel als men bedenkt, dat gedurende den eersten dag werd gemarcheerd van 's morgens half zes tot 's namid dags half zeven uren en dat slechts een afstand van ongeveer 18 palen was afgelegd, en dat men den tweeden dag onder zwaren regen ruim tien uren noodig had om 7 palen af te leggen. Gelukkig was de derde marschdag niet zwaar, want de zoo ge vreesde cholera had al eenige offers geëischt en het werd dus tijd, dat de troepen door rust en goede ligging op hun verhaal konden komen. De gezondheidstoestand -was overigens zeer gunstig geweest,, waartoe de oordeelkundige keuze der bivaks zeer zeker veel heeft hij gedragen. Met het rust roest, was behoorlijk rekening gehouden. Niets toch, we zeiden het reeds in onze beschouwing over de expe ditie in 1859, is verderfelijker voor een te velde zijnde troepen macht dan het dagen achtereen werkeloos blijven. Had het grondwerk te Badjoa, onder kolonel Waleson door de troepen verricht, noodwendig ziekten moeten veroorzaken, te Balang-Nipa, waar ook een benting werd gebouwd, had men zich tevreden gesteld met eene uit klapperstammen samen gestelde borstwering, en bleef de gezondheidstoestand bevre digend. Na een verblijf van een tiental dagen werd de terugmarsch naar Palakka ondernomen, terwijl, als gevolg van den in ons voor deel veranderden politieken toestand, korten tijd daarna tot ver mindering van troepen mocht worden besloten. Van eene vestiging aan de Tjenrana kon niets komen, de ben ting te Badjoa, die zoovele slachtoffers onder hare wallen had zien begraven, werd geslecht en zoo voor goed gebroken met

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1901 | | pagina 367