CAUSERIE OVER DE MANOEUVRES, GEHOUDEN TUSSCIIEN BUITENZORG EN WELTEVREDEN VAN DEN 21™ TOT EN MET DEN 23en AUGUSTUS 1901. (Met plaat V). Is in het moederland maanden te voren alles voor de groote manoeuvres geregeld, niet zoo was dit klaarblijkelijk het geval in Indië. Slechts luttele dagen vóór den 21en Augustus wist men, dat die dag de eerste zou wezen van een drietal manoeu- vredagen. Onmiddellijk togen allen aan het werk om de voorberei dingen voor die hoogstgewichtige dagen te treffen, maar allerwege stuitte men op moeilijkheden, die hun ontstaan grootendeels te danken hadden aan deweinige vrijgevigheid op financieel gebied. Hoe de benoodigde fondsen waren verkregen, zal ik hier niet uit eenzetten. Genoeg zij het te weten, dat deze verre van voldoende waren. Een compagnie infanterie kon, om een voorbeeld te noemen, over f 20.— beschikken en daarvoor moest van alles worden mede gevoerd; thee, kookgereedschappen en ransels. Aangezien voor de karren bij inhuur voor den geheelen duur der manoeuvres van 8.— tot f 13.werd gevraagd, kon men met f 20.— niet ver komen. De voeding van den troep zou geschieden volgens tarief 15. Eene toelage -tot verbetering der menage kon niet worden ver leend; men rekende er op, dat de cantines zoo noodig zouden bijspringen. De officieren en onderluitenants kregen tot tegemoet koming in de kosten eene toelage van f 10.— voor den geheelen duur der manoeuvres. Voor de achterblijvende vrouwen en kinderen waren geen voorzieningen getroffen. Nadat den 15en Augustus de commandementsorder was ver schenen, waarin dit alles was geregeld, kwam eenige dagen later in die regeling eene verandering, doordat, op daartoe gedaan ver zoek, van regeeringswege meerdere gelden waren beschikbaar gesteld. Waarom deze gelden zoo laat door de regeering werden toegestaan, is niet na te gaan.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1901 | | pagina 370