366
daan en welke dus bij geringe frontbreedte groote sterkte moest
bezitten. Een dergelijke stelling was b.v. te vinden geweest
500 M. Noordwaarts van het bivak (de in het gevechtsbevel
bedoelde hoofdstelling). Deze had evenwel een groot nadeel nl.
dat zij zoowel Oost- als Westwaarts omgetrokken kon worden
en de verdedigers dus eigenlijk, zonder een schot te hebben
afgegeven, er uit zouden worden gemanoeuvreerd; alleen indien
de cavalerie tijdig bericht had gebracht, dat eene omtrekking
beproefd werd, zou er nog tijd genoeg geweest zijn om tusschen
paal 22 en 23 Oostwaarts van den postweg een zeer mooie tweede
stelling in te nemen, waar langen tijd stand had kunnen worden
gehouden en vanwaar een zeer goede terugtochtsweg voert naai
den grooten postweg tusschen paal 26 en 27. Door het inne-
j men van de eerstbedoelde stelling bleef bij niet tijdige berichten
evenwel altijd de kans bestaan, dat die tweede stelling niet kon
worden ingenomen, zoodat het o. i. raadzaam was geweest, on
middellijk die tweede te bezetten.
Op het vastgestelde uur werd door de Noordpartij afgemar
cheerd. De zelfstandig vooruitgeschoven cavalerie verrichtte hare
verkenning zeer goed, doch liet zich medesleepen door haar succès.
Immers, gekomen in den rug van de stelling, heeft zij alles kunnen
waarnemen en zelfs de vijandelijke artillerie gedwongen om met
de stukken rechtsomkeert front te maken en met kartetsen op
haar te gaan vuren. Zij heeft evenwel eerst om ÏO1^ uur v.m.
berichten aan den commandant der Noordpartij doen toekomen.
Hoewel misschien voor haar de terugtocht uiterst moeilijk zal
zijn geweest, had zij zich er toch coüte que coüte doorheen moe
ten slaan om daardoor aan haar hoofdtaak, het geven van be
richten van de vijandelijke stelling, geheel te kunnen voldoen.
,/L. r Hoe goed zii nu nok moge hebben geageerd, de partijcom
mandant kon daar weinig nut uit trekken, omdat hij niets wist.
Bovendien had hij daardoor de beschikking over dat wapen
verloren.
Nadat de voorhoede gekomen was ter hoogte van Gandaria
Oost werd het eerste vuur ontvangen uit den Noordrand van
Tipar Noord, hetwelk evenwel zeer spoedig tot zwijgen werd
gebracht, nl. na de ontwikkeling van ééne compagnie der voor
hoede. De in Tipar in stelling liggende compagnie trok daarop