377 ven materiëel, daar verkregen, voor ons van veel belang zijn. Hier onder volgt een résumé van het rapport van genoemden officier. Den 21en November 1899 te Manila aangekomen, vernam kapi tein Van Deusen, dat hij noch personeel, noch dieren krijgen kon tot het houden van oefeningen met het nieuwe materiëel. Hij kreeg alleen de opdracht op te geven hoeveel personeel en dieren er noodig waren om eene batterij van 6 stukken volledig te bedienen en te bewegen. Voor het overige had hij niets te doen dan het toezicht te houden op het onderhoud van het materiëel in het arsenaal. Den 30cn Nov. moest hij vier stukken met alles, wat erbij behoort, afgeven om met het 31e regiment infanterie (volunteers) naar Zamboango te worden ingescheept. Op den datum van het vertrek van den kapitein Van Deusen uit Manila waren deze stukken nog niet in het vuur geweest. Den 8en Dec. kreeg Van Deusen last twee stukken per stoom boot naar Vigan te vervoeren en ze daar aan een door den ge neraal Young aan te wijzen officier over te geven. Den 10en Dec. bereikte hij Vigan en gaf de stukken over aan den eersten lui tenant Lowenberg, van het 37e U. S. Vol. Infantry, vroeger ser geant van de artillerie, wien hij alle noodige inlichtingen om trent het materiëel verstrekte. Den 23en Dec. werd één stuk met het 16e regiment infanterie naar Aparri gezonden, zoodat nu slechts 5 stukken te Manila onder onmiddellijk toezicht van kapt. Van Deusen achterbleven; maar weldra zou er eene gelegenheid komen, waarbij hij zelf met het nieuwe materiëel voor den vijand zou optreden. Den 25en Dec. 's middags werd hem meegedeeld, dat twee kanonnen zouden worden ingedeeld bij het detachement van kolonel Lockett, tot het deelnemen aan eene excursie naar Mon- talban. Klaarblijkelijk beschikte men nog altijd niet over genoeg personeel bij de artillerie; tenminste kapt. Van Deusen moest opgeven, hoeveel personeel er minstens noodig was voor de be diening; hij vroeg twee onderofficieren en tien manschappen. Daar over een goeden weg beschikt kon worden en de afstand niet groot was, werd per stuk één muildier ingedeeld, terwijl munitie en levensmiddelen meegevoerd werden op eene kar, door twee muildieren getrokken. Kapt. Van Deusen vroeg zelf het commando te mogen voeren, hetgeen hem werd toegestaan.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1901 | | pagina 393