- 401
De bedoeling is m. i. duidelijk.
Als schema: de éclaireereude linie met een afstand van 450 M. voor
de spits der infanterie; doen zich terrein voorwerpen op eenigen afstand
voor, dan in versnelden gang enkele honderde meters vooruit en die verkend.
Mij dunkt, de spits der infanterie heeft dan niet veel kans op 500 a
600 M. beschoten te worden.
Geeft schrijver een betere methode, door het geheele peloton optelos
sen in een verspreide linie, met 7 pas tusschenruimte, zooals door
hem is aangegeven voor het doortrekken van een alang-alang vlakte?
Aannemende, dat hij beschikt over een peloton van 30 ruiters, wordt
daarmede wel een terreinstrook verkend van 8 a 30 240 pas of 180 M.
dus tot op 90 M. van de flanken der colonne.
Van patrouilles, om ter weerszijden van de marschrichting gelegen ob
jecten te verkennen geen sprake. Een gros om eventueele gewonden ter
hulp te komen, of waarop de patrouilles kunnen terugtrekken, is er niet!
En dat nog wel op een afstand voor de infanterie uit, zooals schrijver
die aangeeft.
Stelt men zich nu voor, dat de vijand deze linie tot op korten afstand
laat naderen en er vallen treffers, die met een tusschenruimte van 7 pas
eerder te verwachten zijn dan met 100 M.l Het leed is niet te overzien!
Valt er bij de zwermformatie van ritmeester de Lannoy een gewonde,
waar minder kans op is, welnu, het gros is daar, om te hulp te snellen,
de patrouilles kunnen blijven waarnemen, zich bedekt opstellen, wetende
dat zich achter hun het gros bevindt om te ondersteunen.
Neemt schrijver de ruimte tusschen de patrouilles onbepaald, dan wordt
de fout nog grooter. De ruimte tusschen de patrouilles blijft onverkend,
de commandant heeft zoo'n onbepaald uitgezwermde patrouille niet in de
hand, gebeurt er iets bij zoo'n patrouille, dan draagt de commandant er
geen kennis van en wordt alles overgelaten aan het beleid van den pa
trouille-commandant, veelal een korporaal.
Moet zoo'n patrouille te hulp worden gesneld, de commandant heeft
niets bij de hand, hij zou alleen met een der andere patrouilles te hulp
kunnen komen, de verkenning wordt dan onderbroken.
Zonder gros marcheerende hangt de éclaireerende linie in de lucht; op
den door sehrij ver gewenschten afstand is er niet het minste verband met
de infanterie
Uit het voorgaande blijkt m.i. duidelijk, dat de zwermformatie van rit
meester de Lannoy verreweg de voorkeur verdient boven die van schrijver.
Er is echter meer.
Schrijver meent, dat een 10-tal Atjehers geen vrees meer inboezemen
aan de arme slecht bewapende infanterie. Het is echter meermalen ge-