404 Is echter de colonne daar wel mede gebaat Vooropstellende, dat cavalerie in bedekte terreinen geen uitzicht heeft, evenmin als infanterie, artillerie, enz. een stelling, die toch moeielijk te weerspreken valt,neem ik aan dat alleen de randen van die terreinen daartoe gelegenheid geven. Nu nog wetende, dat het doel van verkennende voorhoede cavalerie is om te zien er. te verkennen, zal de cavalerie er dus naar streven, eenmaal in het bedekte terrein zittende, z >o spoedig mogelijk er uit te komen en die randen te bereiken. Maar waarom er dan ingegaan Bovendien is cavalerie in bedekte terreinen vrijwel weerloos, komt niet tot haar recht. Houden zich in deze bedekte terreinen enkele vijanden schuil, dan kan de cavalerie daartegen niets doen, want hoe die daaruit te verdrijven? Te paard blijvende, zullen zich enkele inlandsche vijanden, boven in een huis zittende of verscholen achter een flinke pagger, al bitter weinig aan de cavalerie storen. Moet die cavalerie dan afstijgen in zoo'n bedekt terrein? Dit zou een nog onvergeeflijker fout zijn. „Zien zonder gezien te worden", luidt de leuze, die den cavalerie-com- mandant voor oogen moet staan, d.i. naar mijne opvattingkijken, kijken en nog eens kijken, zoo mogelijk zonder dat ge zelf gezien wordt. Schrijver draait dit axioma om en zegt: „Zorg dat ge niet gezien wordt, marcheer in bedekte terreinen, en tracht dan te zien en den colonne commandant inlichtingen te geven omtrent den vijand." In zijn kritiek staat: „naarmate gij gedekter marcheert, neemt 's vijands gevoel van veilig heid af." Hoe minder de vijand dus ziet, hoe ongeruster hij wordt, ziet hij nu totaal niets, dan zet hij het vermoedelijk onmiddellijk op een loopen. Neen, kriticus, ik hoop dat ge weinigen onder de cavalerie officieren voor deze stelling zult innemen en dat zij steeds het bedekte terrein zullen vermijden. Met den marschvorm, zooals schrijver die aangeeft, n.l. een kleine spits van een gegradueerde en twee man, hoogstens zes man bij een sterkte van meerdere pelotons, en de overige cavalerie op een afstand van 1500 a 3000 M. vooruit, kan ik mij ook niet vereenigen. Bij deze maximum sterkte, 2 man spits, 2 links en 2 rechts voorwaarts van de colonne, wordt deze tot op een afstand van 200 M. vrij wel beveiligd. Hebben zich echter op 500 M. enkele inlandsche vijanden schuilgehouden, die door de zigzag rijdende patrouilles niet gezien zijn, dan nemen deze op dien korten afstand de colonne onder vuur en bren gen eenige verliezen toe (vooral de artillerie biedt een prachtig doel).

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1901 | | pagina 420