420
„zonder veel moeite een paard van een zijner makkers krijgen-
„Bij het paardencommando kan ieder man gemakkelijk voor
„acht dagen levensmiddelen medenemen; gewoonlijk evenwel
„neemt hij meer mee. Het dagelijksch rantsoen bestaat uit rauw
„vleesch, beschuit en meel. De meeste menschen hebben kook-
„gereedschap bij zich en aan ieder pakzadel kan men een ketel
„en een kleine braadpan vinden."
Een dergelijke hoogst eenvoudige levenswijze zou de Engelsche
soldaten zeer zeker spoedig ziek maken en niet in staat doen zijn
om langer de vermoeienissen van den veldtocht te verdragen-
Het verschil in de behoeften van een soldaat van het Engelsche
en van het Boeren leger komt o.a. duidelijk uit, indien wij het
op blz. 277 vermelde omtrent generaal Buller's leger nalezen,
terwijl het op blz. 147 en 148 medegedeelde omtrent de verpleging
doet zien, hoe door de Engelsche regeering met de behoeften wordt,
rekening gehouden.
Dit voor oogen houdende, is het duidelijk, dat de transport
trein bij de Engelsche colonnes ontzaglijke afmetingen moet krij
gen en dat deze dus belemmerend moet werken op den gang
der operatiën.
Maar niet alleen, dat de trein zelf belemmerend werkt, ook
de aanschaffing van het benoodigde kost enorm veel tijd en ook
dit blijkt duidelijk uit dezen oorlog. De Engelschen, die gemeend
hadden met een betrekkelijk geringe troepenmacht te kunnen
volstaan om de beide republieken te annexeeren, konden niet
in eens een transporttrein in het leven roepen, die voldoende
was voor de versterkingen, welke zoo spoedig mogelijk naar
Zuid-Afrika moesten worden gezonden.
De troepenmacht, die in Natal aanwezig was bij het uitbre
ken van den oorlog, had wel een voldoenden trein (zij beschikte
over 4500 muilezels en 1600 ossen) (1) en bij de samenstelling
van dien trein was dus wel rekening gehouden met de toestan
den in Zuid-Afrika, maar op een transporttrein voor mogelijke
versterkingen was niet gerekend.
1) Men heeft van dezen trein weinig nut kunnen trekken, daar hij reeds kort na
het uitbreken van den oorlog was ingesloten in Ladysmith en van die dieren gedurende
het beleg 827 muilezels en 1450 ossen overleden, terwijl de resteerende na het ontzet
door zwakte niet in staat waren nog diensten te verrichten.