425
wordt in Britsch-Indië een speciaal transport korps opgericht,
waartoe een aantal toezicht hebbende officieren in ieder district
behooren, terwijl voorts het vaste kader voor 12 muildier-en 9
kameelparken en voor 2 treinafdeelingen, voorzien van wagens,
getrokken door pony's 1) aanwezig is. Hierdoor wordt de vre-
dessterkte van het Britsch-Indische leger vermeerderd met:
26 Engelsche officieren,
55 onderofficieren,
273 inlandsche officieren,
291 veeartsen,
4400 geleiders van muilezels,
2143 kameelen,
506 pony's 2).
Een andere fout in de voorbereiding voor den oorlog bestaat
daarin, dat de Engelschen voor het begin der vijandelijkheden
geen sterk korps gevormd hadden uit de Engelsch gezinde bewo
ners van de Kaapkolonie en van de andere landen, onder Enge
land's suprematie staande. De inwoners van deze landen, die
allen bereden zijn, zouden zeer groote diensten hebben kunnen
bewijzen als verkenners, terwijl zij op de door de Boeren ge
volgde en reeds boven beschreven wijze in hun onderhoud zou
den hebben kunnen voorzien. Een korps, uit deze personen
samengesteld, zou, niet gebonden aan spoorwegen of aan trans
porttreinen, den Boeren veel nadeel hebben kunnen toebrengen.
Ook verdient nog vermelding, dat de Engelschen bij de voor
bereiding zoo weinig aandacht hebben geschonken aan de kwestie
van de watervoorziening. De moeilijkheden aan het verkrijgen
van water verbonden, zijn reeds hiervoren aangetoond (zie blz.
137). Het vermeerderen van het aantal waterputten langs de
vermoedelijke communicatie-lijnen tot aan de grenzen van de
beide republieken zou voor Engeland zeer gemakkelijk zijn geweest,
daar deze lijnen door Engelsch grondgebied voeren. Een afdee-
ling van 100 man met 120 paarden en 180 ossen heeft per dag
ongeveer 7500 L. drinkwater noodig en op vele plaatsen in Zuid-
Afrika is een dergelijke hoeveelheid niet te krijgen.
D De naam pony wordt in Engeland gegeven aan paarden, die nog geen 1.60 M.
hoog zijn.
2) United Service Gazette No. 3541.