448 meening verkeeren, dat de Zuidpartij den 23» wederom zou trach ten den vijand op te zoeken en, aangezien dit ook de opdracht was van de Noordpartij, moest hieruit weer een ontmoetings gevecht volgen. Daarom werd de voorhoede 2 bataljons sterk gemaakt, waardoor deze reeds op zich zelf in de gelegenheid zou zijn de vijandelijke voorhoede zoover terug te drijven als noodig mocht wezen om zelf een goede stelling te kunnen innemen. Aan die voorhoede werd 1 batterij artillerie toegevoegd. De indeeling van dat wapen daarbij acht ik niet verkeerd, doch evenmin noodzakelijk. Waar toch bekend was, dat de vijand met een sterke macht zou komen opzetten, was het van veel belang geweest, dat de artillerie vereenigd daartegen had kunnen op treden. In haar geheel ingedeeld bij de hoofdcolonne had zij spoedig genoeg den afstand tot de voorhoede kunnen doorloopen om eene geschikte stelling in te nemen. Daartegenover staat ech ter, dat het juist bij de aan infanterie sterke voorhoede gewenscht kon zijn een gedeelte der artillerie onmiddellijk beschikbaar te hebben tot het geven van steun bij een mogelijken aanval. De geheeld artilleriemacht bij de voorhoede in te deelen zou m.i. verkeerd zijn geweest, daar deze dan in eene ingenomen stel ling bezig had kunnen worden gehouden door den vijand 1), zoodat van een terugtrekken geen sprake zou kunnen zijn en zij dus niet meer had kunnen medewerken tot bereiking van het aan de hoofdcolonne op te dragen doel, het terugdrijven van 's vijands hoofdmacht. Nadat de troepen op het aangegeven uur uit het bivak waren afgemarcheerd, deelde de leider den commandant der Noord partij mede, dat de beide brigades naast elkaar den aanval op eene vermoedelijke stelling moesten doen en dat, door den par tij-commandant noodig of gewenscht geoordeelde, omtrekkingen moesten worden opgedragen aan veronderstelde afdeelingen. Nadat de voorhoede gekomen was ter hoogte van kampong Tjidjantoeng, Zuidwaarts van kampong Roempoet, werd aan den 1) Dit bezwaar geldt ook Yoor het indeelen bij de voorhoede van één batterij, terwijl de kans groot is dat men in zoo'n geval al spoedig de tweede batterij naast de eerste in stelling laat komen en zoodoende het artillerie-gevecht doet plaats hebben niet in de door den brigade ct. gewenschte maar in de door den voorhoede et. ingenomen stelling. Bedactie.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1901 | | pagina 466