34
der mitrailleurs moet hier dus zijn de directe steun der afdee-
lingen, waaraan zij worden toegevoegd.
Opdat die steun steeds op het juiste oogenblik aanwezig zij, is
het noodig, dat de mitrailleurs organiek tot de bataljons en eska
drons behooren. Daarom moet een officier van het wapen waarbij
zij zijn ingedeeld met de leiding belast worden, zoodat de mitrail-
leurafdeeling zich op den duur gaat beschouwen als een deel
van dat wapen en niet als artillerie. Want dit moet op den voor
grond staan, het mitrailleurvuur vervangt niet het artillerievuur,
het is niet anders dan geconcentreerd infanterievuur.
Wil men bij den troep inderdaad nut hebben van de mitrail
leurs, dan is noodig dat het aantal niet te gering zij en schijnt
het me toe, dat als minimum beschouwd moet worden de toevoe
ging van een vuurkracht, gelijkstaande met die:
a. van eene compagnie infanterie wat betreft de bataljons
mitrailleurs, en
b. van een eskadron wat betreft de eskadronsmitrailleurs.
Eene compagnie van 140 geweren kan in 1 minuut verschieten:
4 x 140 560 patronen bij langzaam vuur,
8 X 140 1120 patronen bij levendig vuur,
15 X 140 2100 patronen bij snelvuur,
welke laatste vuursnelheid uitzondering blijft.
Houdt men slechts rekening met normale vuursnelheid, dan reke-
ne men aanvankelijk op 560, later op 1120 patronen in de minuut.
Weet men echter, dat bij dergelijk vuur zelden de geheele
compagnie in de vuurlinie staat, en neemt men aan, dat bij lang
zaam vuur 2 sectiën, bij het opvoeren van de vuursnelheid, 3
sectiën daaraan deelnemen, dan verschiet een compagnie infan
terie respectievelijk 280 en 840 patronen in de minuut, terwijl
aan het snelvuur de geheele compagnie kan deelnemen, waarbij
dus 2100 schoten gedaan worden.
Bij den Skoda mitrailleur heeft men vuursnelheden van:
80 schoten in de minuut langzaam vuur
180 —versneld
350 —snel
450 verhoogd snel
Met 4 a 5 mitrailleurs kan dus de vuurkracht ontwikkeld wor
den, als boven opgegeven, n. 1.