453 groote juistheid te zijn opgenomen, doch uit een militair oogpunt toch nog wel eenige wijziging te behoeven 1). Uit het vorenstaande blijkt, dat de gehouden manoeuvres zeer nuttin en leerrijk kunnen zijn geweest voor ieder, die ze met belangstelling heeft willen volgen. Bovendien heerschte er een aangename, opgewekte geest, zoowel onder de officieren als onder de minderen en dit moet voornamelijk worden toegeschreven aan het uitstekende weer en den goeden gezondheidstoestand. Zeer zeker heeft daartoe ook medegewerkt de wijze, waarop de oefeningen geleid zijn geworden. Een correspondent van de Java-Bode zegt van die leiding„De kolonel heeft bij deze veld- oefening, in afwijking van hetgeen ik en anderen bij groote "en kleine manoeuvres als regel zagen, op het geheel een stempel "van kalmte, van het eerbiedigen van de zelfstandigheid van iedei "in zijn werkkring gedrukt, die ons allen als iets nieuws verrast "en aangenaam getroffen heeft; geen zenuwachtigjagen van ordon nansen, geen belemmerend ingrijpen, geen lastig vragen naar "dit of dat, vooral geen afkeuren tijdens de oefening. Bij de be spreking eerst werd gezegd, wat opgemerkt werd, maar ook.daar- "bii altijd met de strekking om te leeren, niet om te bedillen En dit is m.i. zeker niet overdreven. De wijze, waarop de chef van den generalen staf den leider den dank overbracht van -de verzamelde officieren, voor de aangename leiding en humane wijze van bespreken, was dan ook zeker wel verdiend. En hiermede eindig ik deze causerie, echter niet zonder er nog den werkelijk gemeenden wensch aan toegevoegd te hebben, dat wij nog vele malen in de gelegenheid mogen worden gesteld bij ■dergelijke manoeuvres tegenwoordig te zijn. 1) Met de opgedane ondervinding wordt thans rekening gehouden en rullen onze Mtaire kaarten op 1: 50000 in den vervolge aan de met billijkheid te «dellen eiechen voldoen, Redactie.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1901 | | pagina 471