461 Tweede en derde paard dragen ieder: 75 K.GL waarvan dus aan munitie 60 K.G. 2700 patr. Direct bij de escadrons worden dus meegevoerd 5200 patro nen, hetgeen mij voldoende schijnt. Bij den bagagetrein kan dan nog eene kar met patronen voor den mitrailleur volgen. Bij één mitrailleur behoeft men geen luitenant in te deelen, ter wijl bij 't vuurgevecht de escadronscommandant zich van zelf wel veel bij den mitrailleur zal ophouden. Een wachtmeester, die ook als richter moet kunnen invallen, zal dus stuks-commandant wezen. Yoor de bediening zijn dan verder noodig 1 man als richter en 1 als patroonaanvoerder. Deze laatste zal opgezeten tevens kunnen fungeeren als geleider van een der draagpaarden. In de stelling blijven dan nog twee geleiders over voor het vasthouden der paarden, waarvan ieder er vier houdt. De indeeling wordt dan: 1 wachtmeester 1 1 1 richter 1 1 1 draagpaard voor mitrailleur enz. met geleider 1 2 2 draagpaarden voor munitie met 2 geleiders 2 4 Totaal. 5 8 Deze wijze van invoering van mitrailleurs bij de cavalerie heeft tevens nog voor, dat ze zoo spoedig mogelijk zonder be zwaren kan plaats hebben. Indien de mitrailleurs worden aangeschaft, behoeft men den draagbok slechts te maken en kan men ze indeelen terwijl na 1 maand zoowel manschappen als officieren met het gebruik vertrouwd zijn. De mitrailleur behoeft slechts te volgen en. bij 't vuurgevecht in stelling te komen. Manschappen. Paarden.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1901 | | pagina 479