35 4 X 80 320 schoten bij langzaam vuur, 5 x 180 900 versneld 5 x 450 2250 verhoogd snel Daar de leiding van 4 a 5 mitrailleurs niet in één hand kan zijn en splitsing in 2 deelen noodig is, moet meD volstaan met 4 mitrail leurs per bataljon, n. 1. 2 afdeelingen van 2 mitrailleurs. Een vijfde mitrailleur zou echter aanwezig kunnen zijn als reserve, d. w. z. in de onmiddellijke nabijheid van de overigen, dus bij den gevechtstrein om een defect geraakten mitrailleur oogenblikkelijk te kunnen vervangen, daar nooit gevuurd moet worden met slechts één mitrailleur wil men niet aan onaangename teleurstellingen blootstaan. De per bataljon noodig geachte 4 mitrailleurs vormen één ■sectie, verdeeld in twee groepen. Uit den aard der zaak komen alleen in aanmerking de batal jons, die deelnemen aan de verdediging van Java en gewichtige buitenbezittingen, dat zijn dus: a. de bataljons uit het brigade-verband, b. de bataljons met afzonderlijke opdrachten bij de verdedi ging, en verder bijv. c. de bataljons ter Sumatra's Westkust. Mocht later blijken, dat mitrailleurs in handen van den bri gadecommandant noodig zijn, dan zou per brigade een mitrail leurcompagnie opgericht kunnen worden, bestaande uit 2 sectiën. De vuurkracht van een eskadron van 128 ruiters is, na aftrek van de paarden-houders 1/4) en de reserve te paard 1/4) gelijk aan 60 X 1 (1) 40 infanteristen of een sectie, waar voor 1 mitrailleur noodig zou zijn. Waar echter bij ervaring gebleken is, dat 2 mitrailleurs het minimum is, dat in de vuurlinie gebracht mag worden, moet dus aan elk eskadron een groep van 2 mitrailleurs worden toege voegd. Op het eerste gezicht moge schijnen, dat de cavalerie daar door in vele gevallen een blok aan het been krijgt, bij eene ra- tioneele opvatting van haar taak is dat niet mogelijk, want als beginsel moet voorop staan, dat de cavalerie er niet is om de 1) Aangenomen wordt, dat de vuurkracht van gelijk sterke afdeelingen infanterie en ■cavaleri ezich verhoudt als 32.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1901 | | pagina 47