86 mitrailleurs, doch omgekeerd, zoodat nimmer de cavalerie door haar mitrailleurs gebonden kan worden. Bovendien zou men bij elk eskadron een afdeeling wielrijders kunnen indeelen en aan deze de mitrailleurs kunnen toevoegen 1). Men is dan absoluut zeker, dat de cavalerie vrij en onafhanke lijk blijft van remmende invloeden. Met het oog op het later te bespreken vervoer, is hierbij het aanwezig zijn van een reserve mitrailleur uitgesloten. De vraag is nu: „op welke wijze moeten de mitrailleurs ver voerd worden om den troep overal te kunnen volgen?" Om de bataljons infanterie onder alle omstandigheden te kun nen volgen, zou het aanbeveling verdienen, dat de sectie geheel vervoerd werd op draagpaarden. Waar een draagpaard echter slechts 621/2 K.G. gewicht vervoert, en eerst onder gunstige conditiën hoogstens 70 K.G., waarvan slechts 3/4 nuttig gewicht (zadel 15/20 K.G.), is het duidelijk, dat het aantal draagpaarden per bataljon zeer groot zou moeten zijn, daar één paard al niet meer vervoert dan één mitrailleur met toebehooren 50 K.G.) of 1800 patronen (750 patronen wegen 20 K.G.). Alleen voor de mitrailleurs der sectie zou men dus reeds 5- draagpaarden behoeven. Men dient de sectie evenwel met onge veer evenveel patronen uit te rusten als eene compagnie infan terie 2), dus met 26250 patronen, waarvan 14250 onmiddellijk bij den vuurmond en 12000 in den gevechtstrein. Daar een paard kan dragen 1800 patronen, zijn dus voor munitie vervoer noodig 26250 2gQQ 15 paarden of totaal 20 paarden. Hierbij komt nog 1 paard voor den later te noemen trompetter (ordonnans) en 3 paarden voor vervoer van fourage en gereedschap, zoodat 24 paar den het bataljon zouden volgen. Dit is te veel, èn om de kosten èn om den nasleep. Naar vermeend wordt, moet het vervoer dus althans gedeelte lijk op lichte voertuigen geschieden. Laat men in Europa voer- 1) Deze afdeeling wielrijders ware dan ook als pionierafdeeling der cavalerie aan te wijzen. 2) Een compagnie infanterie heeft bij optreden tegen den B.Y. 100 patronen bij den man, 76 patronen bij den gevechtstrein.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1901 | | pagina 48