474 die bij de uitvoering aan het licht treden, te moeten bespreken- Het grootste gebrek acht hij het, dat dit stelsel moet worden uitgevoerd door een te geringe troepenmacht. Hebben wij een landstreek door de kracht onzer wapenen onderworpen, dan moeten de troepen weldra weder verderop de rust gaan her stellen en worden de hoofden gedwongen te zorgen, dat geen vijanden zich meer in hun gebied zullen ophouden. Die hoofden bezitten daartoe niet altijd dadelijk de noodige macht en wenschen dan liever afstand te doen van hun gezag dan de ontzettend zware boeten te betalen. Onze troepen moesten dus eenigen tijd in dat gebied kunnen blijven tot de rust en orde hersteld is, maar daartoe is onze troepenmacht te gering. Schrijver haalt tot staving van het bo venstaande den tocht naar Peusangan aan. De bevolking kwam voor een goed deel terug, toen te Poelo Iboih een bivak was betrokken, maar toen in April d.a.v. Peusangan weer door ons werd verlaten, waren de hoofden ten einde raad en zeiden zij, dat wij door ons vertrek hun gebied weer ter beschikking had den gesteld van djahat-benden. Schrijver waagt zich daarna ook aan een beetje politiek, vindt de voortdurende vervolging van den pretendent-Sultan niet drin gend noodzakelijk en vermeent geen heil te kunnen verwachten van harde of overdreven gestrenge maatregelen, omdat zij het vermoeden wekken, dat gewone middelen te kort schieten en angst en verbittering, maar geen vertrouwen kweeken. Hoewel ik in dit opzicht met den schrijver van opinie meen te mogen verschillen, wil ik daarop niet verder doorgaan, omdat ik, niet op Atjeh zijnde, den toestand niet in voldoende mate kan be- oordeelen. Maar zooals ik boven reeds zeide, het stuk is met overtuiging geschreven en getuigt voor een open, eerlijk karakter. De toestand, zooals hij door den schrijver wordt beschreven, werd steeds aldus afgeschilderd in brieven van daar in garni zoen zijnde, of in gesprekken van overgeplaatste officieren. Van de weinige troepen, die op Atjeh zijn, wordt te veel gevergd, zooveel zelfs, dat evacuatiën dagelijks voorkomen. Loopen en nog eens loopen is daar nu het wachtwoord en wie goed kan loopen is geschikt voor alles. Niemand had tot nu toe echter den moed dit openlijk te ver-

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1901 | | pagina 492