479 meld, zeer gering moet zijn, als men bedenkt dat de meesten, gedurende hun in den regel korten diensttijd als officier, slechts contributie als luitenant (f 0.60) betalen. Een juist beginsel voor het berekenen der korting op de uit- keeringssom is verder onmogelijk aan te gevende wijze waarop die korting tot dusverre is vastgesteld zou moeielijk op goede gronden zijn te verdedigen. ad Artikel 10derde alinea. Bij de bestaande bepalingen (Art. 22) is deze uitzondering niet gemaakt. ad Artikel 11. Bij de bestaande bepalingen (Art. 14 c., zooals dat punt nader is gewijzigd) vervalt het lidmaatschap ook voor officieren, die zonder te zijn gepensionneerd in 's lands burgerlijken dienst overgaan na volbrachten militairen diensttijd. Zulks is uit den aard der zaak onbillijk. Het gewijzigd Alt. 15, 2e alinea, van het bestaand reglement, bepalende dat aan de leden, die het leger verlaten als een gevolg van eervol of niet eervol ontslag en minstens drie jaren lid der vereeniging zijn, 75°/0 der betaalde contributie kan worden ge restitueerd, is niet in het nieuwe concept opgenomen. Deze restitutie mist een redelijken grondslag, waar geen reserve uit de bijdragen wordt gevormd en de uitbetaling dier gelden drukt op andere leden, die toch daarvoor speciaal hebben te contribueeren. acl Artikel 12. Vergelijk Art. 24 van het bestaand reglement, dat aan dui delijkheid veel te wenschen overlaat. ad Artikel 18. Vergelijk Art. 29 bestaand reglement. Ieder te Batavia of Meester-Cornelis woonachtig lid, kan thans slechts 3 stemmen uitbrengen. ad Artikel 19. Vergelijk Artikel 33 van het bestaand reglement.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1901 | | pagina 497