494 Onderafdeeleng 121. Voor tijdelijke uitbreiding van de legerformatie 800.000 Onderaf deeling 121 a. Yoor het nemen van eene proef tot vorming yan eene legerreserve in Nederlandsch-Indië. 15.000 Onderaf deeling 122. Bijdrage aan het weduwen-en wee- zenfonds voor de officieren der landmacht in Nederlandsch- Indië 300.000 50.000 f 27.994.626 Onderaf deeling 123. Onvoorziene uitgaven MEMORIE YAN TOELICHTING. 1 enz. YII. Oorlog. Deze afdeeling moest in het geheel bijna f 2,500,000 hooger geraamd worden dan op de loopende begrooting het geval was, namelijk op het Iste hoofdstuk f 1,781,190 meer, op het Ilde hoofdstuk f 714,005 meer. Op de gebruikelijke wijze zijn de verschillen zooveel mogelijk in den staat toegelicht. O ver een aantal bijzondere maatregelen, die meerendeels ver hooging der uitgaven medebrengen, wordt hieronder uitvoerig gehandeld. Eenige algemeene opmerkingen mogen daaraan voorafgaan. Het groote verschil tussehen de raming voor 1901 en 1902 op het Iste hoofdstuk der begrooting schuilt in den post „aanschaffing en uitzen ding van magazijnsgoederen en andere benoodigdheden voor het leger" (onderafdeeling 53), die ditmaal met f 1,636,000 verhoogd is moeten worden. Blijkens hetgeen hieronder volgt is dit groote verschil in hoofdzaak te verklaren door de eischen, die gesteld worden door den aanleg van de Atjehtram en voor de aanschaffing van modern gesehut. Overigens zijn ook de eischen tot aanvulling van den oorlogsvoorraad, onvermijdelijk om het leger ten allen tijde gereed te doen zijn om vreemd geweld van buiten te keeren, niet onbelangrijk gestegen. Voor ruimer werving en uitzending van suppletietroepen moest op het Iste hoofdstuk p. m. f 140,000 meer worden aangevraagd, tegen ver mindering van de raming voor de koloniale reserve met ongeveer f 47,000, op het Ilde hoofdstuk (onderafd. 112) omstreeks f 110,000. De groote verschillen in het Ilde hoofdstuk schuilen overigens, behalve in eenige hieronder nader te bespreken nieuwe maatregelen, voornamelijk in de onderafdeelingen 101 en 102, aanvulling der geniemagazijnen, en geniewerken, die respectievelijk verhoogd moesten worden met f 89,000 en ruim f 239,000. alsmede in onderafdeeling 104, geneeskundige dienst, die ruim f 59,000 meer vordert, nu daarop de kostende waarde is uitge trokken van de aan dien diensttak te verstrekken kinine. Overtuigd als de ondergeteekende is, dat zoowel de bouw en de exploitatie van de Atjehtram als de werken tot verdediging van Java de offers ten volle waard zijn, die de schatkist daaraan moet brengen, heeft hij - hoezeer bewust van den zwaren druk, die daardoor op de begrooting wordt gelegd niet geschroomd de middelen aan te vragen, die in deze ter bereiking van het doel onmisbaar zijn. Moge het schijnbaar oneigenaardig

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1901 | | pagina 512