495
190 259.000 4,000
190 31,500 100
zijn de kosten van bouw en exploitatie van een productief werk des
vredes, zooals de Atjehtram ontegenzeggelijk is, ten laste van de oorlogs-
begrooting te brengen, zoolang de omstandigheden medebrengen, dat dit
werk geheel onder toezicht moet blijven van het militaire departement,
kan het niet anders; maar, zal men een billijk oordeel vellen over het
aldus opgevoerde cijfer der oorlogsuitgaven, dan mag de druk, dien de
Atjehtram daarop legt, niet uit het oo? verloren worden. Dat men hier
werkelijk te doen heeft met een rechtstreeks productief werk in te
genstelling met de overige oorlogsuitgaven, die slechts productief zijn
te achten, als men ze beschouwt, zooals het behoort, als een assurantie
premie voor het behoud onzer koloniën blijkt duidelijk uit het feit, dat
in deze begrooting onder de middelen (Ilde hoofdstuk, onderdeel 83)
256,000 kon worden uitgetrokken als de geraamde opbrengst van den
tram, tegen 110,000 op de loopende begrooting. Op de laatstgenoemde
begrooting kwam die tram voor met 1,737,000 voor aanleg en exploitatie
(Ilde hoofdstuk, onderafd. 101, e en en met 180,000 voor aanschaffing
van materieel (Iste hoofdstuk, onderafd. 53); thans moet voor deze
doeleinden respectievelijk f 1,865,000 en /950.000 worden uitgetrokken;
in het geheel dus 898,000 meer dan op de loopende begrooting.
Maar, gelijk hierboven reeds met een woord werd gezegd, het thans
aangeboden begrootingsontwerp moet ook gebukt gaan onder hooge uitgaven
voor verdedigingswerken op Java en hunne bewapening.
Zich te dezer zake wat de totaal-uitgaven betreft behoudens de hierna
voor de stelling Soerabaija te vermelden uitzondering geheel houdende
aan de daarvoor bij de aanbieding der loopende begrooting vermelde
cijfers (zie Memorie van Toelichting bladz. 19), heeft de ondergeteelcende
op deze begrooting uitgetrokken: op hoofdstuk I, onderafd. 53, voor de
verdere levering van het geschut met toebehooren en munitie, voor de
verdedigingswerken bij Batavia f 960,000, voor de werken te Soerabaija
f 132,000, en voor die te Batavia f 366,000. Tot nadere toelichting van
deze aanvragen moge het volgende dienen.
a. Soerabaija. De kosten van den aanleg van de werken te Soerabaija
werden, blijkens de Memorie van Toelichting betreffende de Indische
begrooting voor 1901 (bladz. 19), geraamd op ƒ450,000. Vermits echter
het slappe terrein noodzaakt tot het maken van zandkisten, waarop de
borstweringen komen te rusten, en deze zandmassa's tijd moeten hebben
om in te klinken, kan niet zoo snel worden voortgewerkt als men wel
wenschte, zoodat de Indische regeering heeft voorgesteld het bovenver
meld bedrag over 4 jaren als volgt te verdeelen:
gereed geld materialen (1)
190 1f 131,000 f 59,000
1904. 81,029 103,087
Ten einde de Indische regeering in de gelegenheid te stellen om den
bouw zoo snel mogelijk te doen voortgaan, werd op de begrooting voor
(1) Deze materialen worden verkregen uit de geniemagazijnen tot wier aanvulling bij
onderafd. 53 van het Iste en bij onderafd. 101 van het Ilde Hoofdstuk de noodige gelden
worden uitgetrokken. Op de aanwezigheid van die materialen wordt dus door de Indische
regeering gerekend, zoodat de daarvoor benoodigde gelden thans niet meer afzonderlijk op
de begrooting behoeven te worden uitgetrokken.