voor Toelichtingen. 1901. 509 Toegestaah geneeskundige behandeling van de officieren, te de- tacheeren te Wageningen en te Enschedé. f 250, f 114 041,78 waarvoor gesteld 114 000,— (51) Het aandeel in de kosten van de schietschool wordt in over eenstemming met het VII 1ste hoofdstuk der Staatsbegrooting geraamd op f 20 210, terwijl voor munitie wordt gerekend op f 2800. (52) De onderdeelen a en c zijn tot bestrijding van de gratificatiën aan de officieren, belast met het geleide naar Nederland van de cadets die in Nederlandsch-Indië tot de Koninklijke Militaire Academie en de cadettenschool worden toegelaten, respectie velijk f 300 en f 600 hooger geraamd dan het op het VlIIste hoofdstuk der Staatsbegrooting uitgetrokken bedrag. (53) Het aandeel in de kosten van den hoofdcursus wordt in over eenstemming met het VlIIste hoofdstuk der Staatsbegrooting geraamd op 52 800. Bovendien wordt eene som van f 700 uitgetrokken wegens gratificatie van den officierverlofganger, belast met de instructie gedurende den overtocht van de onder officieren van het Nederlandsch-Indisehe leger, die tot den hoofdcursus zijn toegelaten, alsmede voor reiskosten in Neder land van dien officier en de onderofficieren. (54) Hiervoor is vermoedelijk f 11 000 meer noodig dan ten vorigen jare werd toegestaan. (55) Men rekent dat de sterkte van het valide gedeelte der koloniale reserve gedurende het jaar 1902 ongeveer even groot zal zijn als die, waarop de cijfers van de loopende begrooting zijn gebaseerd. Daarentegen is de sterkte van dé reconvalescenten- afdeeling belangrijk lager geraamd op grond van de afneming van het aantal militairen, die wegens ziekte uit Nederlandsch- Indië terug keeren. Dientengevolge wordt voor de koloniale reserve f 47 500 minder aangevraagd dan ten vorigen jare werd toegestaan.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1901 | | pagina 527