47 - 10. Bij het in stelling komen is de sectie A opgesteld als volgt le. in de gevechtslinie: 4 mitrailleurs waarbij de noodige munitie, 1 luitenant commandant, 2 sergeanten groepscommandanten, 4 korporaal-richters, 4 Europeesche fuseliers munitietoevoerders, 1 inlandsch hoornblazer. 2e. tusschen de gevechtslinie en den gevechtstrein: 1 Europeesch korporaal, 8 inlandsche fuseliers munitieaandragers, 3e. hij den gevechtstrein 1 Europeesch sergeant (plaatsvervangend sectiecommandant), 1 Europeesch korporaal-geweermaker, 1 Europeesch korporaal plaatsvervangend richter (reserve mitrailleur), 1 Europeesch fuselier munitietoevoer der (reserve mitrailleur), 3 inlandsche fuseliers geleiders, 3 inlandsche fuseliers reserve munitiedragers benevens de reserve mitrailleur, de voertuigen (c.q. draagpaarden), de rijpaarden van den commandant en den trompetter en de noodige munitie, en de sectie B als hoven, echter met 12 inlandsche fuseliers ge leiders bij den gevechtstreinterwijl bij de eskadronsmitrailleurs de opstelling is als volgt: le. in de gevechtslinie: 2 mitrailleurs met de noodige munitie, 1 luitenant commandant, 2 korporaal-richters, 2 Europeesche fuseliers munitietoevoerders, 1 inlandsch trompetter. 2de. tusschen de gevechtslinie en den gevechtstrein: 4 inland sche fuseliers munitiedragers. 3de. bij den gevechtstrein het overige deel der groep. 11. De officieren en per officier 1 trompetter zijn bereden, bij de eskadronsmitrailleurs ook de plaatsvervangende commandant. 12. Het personeel moet volkomen vertrouwd zijn met zijn werk kring, terwijl voor voldoende reserve personeel in de sectie (com-

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1901 | | pagina 59