640 Volkomen ben ik het met U eens, dat zulks het beste middel is om het inlandsch element in het leger te verbeteren, dat tot dusverre uit personen bestaat, afkomstig uit de onderste lagen der bevolking. Welke categorie van inlanders in den regel in militairen dienst treedt en waarom de militaire stand bij den Javaan zoo in dis- crediet geraakt is, acht ik overbodig er nog bij te melden, dewijl het van algemeene bekendheid en over een en ander reeds meer dan eens geschreven is. Evenwel kan er geen kwestie van zijn, dat geen fatsoenlijk Javaan te bewegen zijn zou, militair te worden, bijaldien de omstandigheden anders waren. Om zich daarvan te kunnen overtuigen behoeft men slechts te gaan naar Solo en te spreken met de officieren en minderen bij het Legioen van Mangkoe Negoro, die zeker alles wat mili tair is hoog houden, zonder evenwel gelijkgesteld te willen worden met hen, die slechts door den uitersten nood gedwongen worden dienst te nemen. Adres de Javaansche soldaten! Van deze personen is de slechte reputatie bij hun landgenooten reeds zoo diep ingeworteld, dat wat ook in het belang daarvan gedaan moge worden, het lang zal duren alvorens ze uit aller gedachte verdwijnen kan. Evenwel is het een axioma, da,t waar niets gedaan wordt om naar een zeker doel te streven, dit ongetwijfeld nimmer bereikt kan worden. Is het alzoo ernst om het inlandsch element in het leger te verbeteren, dan mag er zeer zeker niet te lang mede gewacht worden, het geopperd denkbeeld te verwezenlijken. De maat regel zal bij oordeelkundige toepassing meer goeds ten gevolge kunnen hebben dan wellicht menigeen denkt. Er zal meer dan nu gevoeld worden voor onze geliefde Vorstin, iets wat in de koloniën hoog noodig is. Wat betreft het denkbeeld om de inlandsche officieren na een bepaalden tijd, om redenen door U uiteengezet, tot het burgerlijk leven te doen terugkeeren, dit is zeer zeker aan te bevelen. Als lieden van goeden huize, toegerust met een' hoogere ont wikkeling, in de gelegenheid geweest om te leeren werken en

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1901 | | pagina 660