647
De Europeanen van het Engelsche leger vormen afzonderlijke
korpsen en bewonen kazernes, die geheel van die der inlanders
gescheiden zijn. En korps gaan zij tijdelijk naar de koloniën,
en keeren evenzoo terug. De gehuwden zijn vergezeld van vrouw
en kinderen, die huisvesting vinden in de kazernes, welke daarop
geheel zijn ingericht. Hoe geheel anders is dus daar de toestand
Bovendien moet men bij de beoordeeling van deze zaak ook
letten op de zeden en gewoonten, die de burgersamenleving
beheerschen. Immers het legerorganisme groeit niet geisoleerd
op buiten de gemeenschap, maar zit met ontelbare wortels vast
in den maatschappelijken bodem. En op dien bodem tiert bij
•ons het concubinaat nog welig. Nimmer heeft zich onze volks
aard daar tegen verzet, en tot zelfs in de beschaafde en hoogere
.ambtenaarskringen wordt het concubinaat nog heden ten dage
bij ons aangetroffen.
De Engelsche natie daarentegen heeft het samenwonen met
inlandsche vrouwen steeds beschouwd als strijdig met hare
waardigheid en noch onder de officieren, noch onder de parti
culieren wordt het getolereerd. De eerbiediging van een verbod
voor het leger is daar dus gemakkelijk te eischen. Overigens
geve het vorenstaande geen aanleiding tot voor den Britten
vleiende gevolgtrekkingenHet feit, dat in de Engelsche kolo
niën evenals bij ons een vrij sterke halfcaste bevolking gevonden
wordt, kan als bewijs strekken, dat de hooghartige Engelschman
wel het concubinaat, maar geenszins den geslachtsomgang met
inlandsche vrouwen schuwt.
En evenmin als het Britsche kan ons het Fransche leger tot
voorbeeld dienen. Ook hierbij vertrekken de korpsen afzonderlijk
naar de koloniën, doorgaans voor niet langer dan een paar jaar
of slechts voor den duur eener enkele expeditie. Van een sa
menwonen of omgaan met inlandsche troepen is ook hier geen
sprake, waarom eene voor inlanders noodzakelijke concessie bij
de Europeanen zonder bezwaar achterwege kan blijven.
Behalve dat het belang van het leger zooals dit thans geor
ganiseerd is, de instandhouding van het concubinaat dus vordert,
ook den soldaat biedt het voordeelen, die maken dat men niet
lichtvaardig naar de opheffing er van mag streven. Wij zullen
hier den inlandschen soldaat niet noemen, daar het stelsel voor