649
staansleven der inlandsche vrouw. Zonder dit zelf te willen,,
verkleint zich bij hem de sfeer van zijn denken en concen
treert zich de gedachtengang meer en meer om het laag-materieel
inlandsche in plaats van om het beschavende Europeesche be
staan. Het gemoed komt hiertegen wel in opstand, maar de
kracht ontbreekt om de zelf aangelegde boeien te verbreken.
Ontevredenheid en een zoeken naar middelen tot afleiding is
hiervan het gevolg, en, sexueel genot of sterken drank voltooien
de degeneratie.
Maar mag men denzelfden maatstaf aanleggen bij het beoor-
deelen van den invloed der inlandsche vrouw op den onontwik-
helden Europeaan O. i. niet. Wanneer bij den man intellect en
gevoel niet domineerenwanneer als gevolg daarvan zijn illusies
zich niet verheffen boven de hem omringende werkelijkheid, en
wanneer de voorwaarde om gelukkig te zijn niet verder bij hem
gaat dan de wensch om in allen eenvoud zijn plicht te doen,
dan kan de goede, naar haar doen verstandige inlandsche vrouw,
als concubine niet zelden een heilzamen invloed uitoefenen.
Wel moet de drang naar geslachtsgemeenschap een zedelijk
motief hebben. Zonder dat is de handeling vulgair, grof-mate
rieel, een prikkel voor de hartstochten, die wel verre van te
voldoen, een onleschbaren dorst achterlaat naar meerder zinne
lijk genot. Welke treurige gevolgen dit heeft èn voor lichaam
èn voor ziel zal niet noodig zijn te vermelden.
Maar dat motief behoeft bij den soldaat geen hoogstaand ideaal
te vertegenwoordigen. Bij hem kan het eenvoudig zijn het ver
langen naar een meer huiselijke omgeving, waardoor de levens
strijd lichter wordt, of het zich willen hechten aan een vrou
welijk wezen dat hem oppast, verzorgt en lief heeft. En dat
de inlandsche vrouw over het algemeen hoog genoeg staat om
aan deze wenschen van den soldaat naar behooren te kunnen
voldoen, valt niet te loochenen.
En behalve dat het kazerne-concubinaat te verdedigen is om
dat het in zedelijken zin den soldaat tot steun kan strekken, ook
uit een physiek oogpunt beschouwd, achten we de opheffing niet
wenschelijk.
Mag men al op grond van het oordeel van bevoegde medici
de onthouding als niet bepaald schadelijk voor de gezondheid