652
heid hebben in het huwelijk te treden. Hun aantal is in ver
gelijking van het geheele Europeesche legergedeelte zeer klein
en bovendien is hun inkomen voldoende, om voor het pensioen
•der eventueel nagelaten betrekkingen zelf te kunnen zorgen.
Daartoe immers worden den officier, hij zij gehuwd of niet, 6pCt.
van zijn tractement gekort.
Voor den minister was het niet moeilijk de bezwaren aan
de opheffing van het concubinaat en het zooeven genoemde voor
stel verbonden in het licht te stellen, en den geachten afgevaar
digde ten minste in die mate te overtuigen, dat deze verder
aandringen een „hopelooze zaak" achtte.
En inderdaad, voor hen die het concubinaat als onzedelijk
veroordeelen, is het een hopelooze zaak. Wij echter, ook be
werende het zedelijke met al de kracht die in ons is te willen
bevorderen, wij zeggenlaat het kazerne-concubinaat bestaan,
want het voorkomt in de gegeven omstandigheden veel kwaad.
Wij hopen in het voorgaande voldoende duidelijk te zijn ge
weest om te doen beseffen, dat wij het hierbesproken insti
tuut alleen daarom verdedigen, omdat het bij de thans heer-
schende toestanden een palliatief vormt, zonder hetwelk de
schadelijke gevolgen niet kunnen uitblijven. Geenszins zijn we
blind voor de nadeelen, die het huishoudstersstelsel, zooals dit
tegenwoordig in de kampementen toegestaan wordt, met zich
medebrengt.
Zoo zullen we al dadelijk de aandacht moeten vestigen op het
lot der kinderen, die door de bestaande verhouding ter wereld ko
men, en die, enkele uitzonderingen daargelaten, 't zij vroeger
of later als ouderloos of verlaten in de wereld achter blijven.
Immers, maar enkele militairen blijven na hun diensttijd in In-
dië gevestigd. Verreweg het grootste deel keert naar Europa
terug, en zij, evenals hun kameraden die in Indië den tol der na
tuur reeds moesten betalen, laten hun kroost onverzorgd achter.
Wat moet er met die kinderen geschieden?
't Zou voor onze ooren rationeel klinken wanneer het Gou
vernement hierop antwoordde„daarvoor zorg ik". Helaas
Dit bescheid is tot nu niet gegeven en tal van kleinen zwer
ven rond, waarvan eenigen opgenomen worden door liefdadige