655 het van overwegend belang zijn wanneer die stroom langs een ander kanaal werd afgeleid, opdat niet de Indo-Europeesche sa menleving, toch reeds zoo bekneld geraakt, worde opgescheept met een uit de kazernes en kampementen voortgekomen geslacht. Volkomen eens zijn we het met Dr. W. van Lingen waar deze in het Weekblad Soerja Soemirat, in een opstel getiteld: Een Eereschuld, (dd. 7 September 1896) zegt: „De Europeesche maat schappij in Indië worde niet langer bezwaard met de kinderen „der mindere militairen, die het overwegend deel vormen in alle „gestichten." „Deze moeten zonder uitzondering ten laste van de Regeering „gebracht worden. Reeds is deze verplichting gevoeld, toen „Gombong werd opgericht. Men moet nog verder gaan en alle „militaire kinderen 1) door den staat doen verzorgen" „Het gaat niet aan deze kinderen ten laste der particuliere „liefdadigheid te brengen. Zij moeten geboekt worden onder „het hoofd: „het Leger en zijn nasleep". Ook nog op meerdere leemten valt de aandacht bij een be schouwing van het huishoudsterstelsel onzer Europeesche mi litairen. Zoo werd reeds in 1888 onder den minister Keuchenius voor geschreven om afscheidingen te maken tusschen het logies van hen, die met en die zonder vrouw leven, maar op slechts wei nige plaatsen achten wij dat daarvoor voldoende gezorgd is. Hier is het een paar meters hoog beschot, daar een temporaire bamboe-pagger, die de afzondering moet daarstellen. 't Spreekt van zelf dat dit niet voldoende mag heeten. Wil men zoo min mogelijk aanstoot geven dan dient men voor het vrouwenlogies afzonderlijke kamers in te ruimen en elk nachtleger aan onbe scheiden blikken te onttrekken. We komen nu als van zelf op de aanschaffing van klamboe's voor den Europeeschen soldaat. Dat dit nog niet is geschied, verklaren we niet te begrijpen, bedenkende dat de belangstelling in het leger zoozeer is toe genomen en men in de volksvertegenwoordiging toont zoo gaarne te willen zorgen voor het zedelijk welzijn van den man. De toestemming om als concubine in de kazerne te wonen, wordt wel eens te lichtvaardig gegeven, en het gevolg is dat 1) Schrjjver zal hier wel bedoelen alle ouderlooze of verlaten militaire kinderen. Dl. II, 1901. 43

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1901 | | pagina 675