657
■overgeplaatst wordt, in welke omstandigheid zij er geen bezwaar
in vindt om, bijaldien het toekomstig garnizoen haar minder aan
lokkelijk toeschijnt, de verbintenis te verbreken.
Ook om nog wel minder geldige redenen ziet men de vrouw
den man verlaten en, soms in dezelfde kazerne, onmiddellijk daar
na een andere keuze doen. Zonder nog onder de publieke vrou
wen te kunnen worden gerangschikt, is bij zulke wezens van een
ethisch motief geen sprake, en hun verblijf in het kampement
geeft daarom aanleiding tot degeneratie. Wel degelijk zal menX
er op moeten letten hoelang een vrouw als concubine met een
en denzelfden persoon leeft, en om welke reden zij van hem
wenscht te worden ontslagen. Dit moet op het ontslagbewijs
vermeld worden, opdat men later daarnaar een wedertoelating
zal kunnen beoordeelen.
Eveneens achten we het gewenscht, dat maar niet aan alle
militairen vergunning om met een vrouw te leven gegeven wordt.
Het moet een gunst blijven. Zij, die aanhoudend van vrouw
verwisselen, of, wat ook veel gebeurt, dan weer wel en dan
weer niet vrouwelijken omgang wenschen, en deze verandering
alleen verlangen om meerder sexueel genot na te jagen, hun
moet het samenleven met een vrouw niet vergund worden.
Ook bij dergelijke lieden bestaat geen zedelijke prikkel, het eenig
criterium waarnaar men de toestemming te beoordeelen heeft.
Dat dit laatste nog maar altijd te weinig beseft wordt, maken
we op uit de omstandigheid, dat de officier van gezondheid Dr.
van Haaften in eenige door hem geschreven artikelen aanbeveelt,
om elke vrouw, die toestemming tot een verblijf in het kam
pement vraagt, geneeskundig te onderzoeken (1).
b it de meeste daarop betrekking hebbende gegevens van den
laatsten tijd blijkt meer en meer dat dit onderzoek zeer on
voldoende werkt bij het controleeren van prostituées, en nu
zou men het bij de fatsoenlijke inlandsche vrouw willen toe
passen? Neen, wanneer men door een medisch advies tot de
wel of niet toelating van eene vrouw moet besluiten, dan ziet
het er met de moreele opvatting van het concubinaat treurig
(i) Eenige artikelen van Dr. van Haatten, apart gevoegd bij de 5e aflevering van dit
lijdsehrijft 1901. Ook de redaotie komt in een noot tegen deze zienswijze van den
80hrij ver op. En terecht