HET JAVAANSCHE VOLKSGELOOF TER ZAKE VAN GOEDE ES-
SLECHTE TEEKESES OP HET PAARD.
Met Plaat VIII.
Het is bekend, dat bij verschillende volken van den Indischen
archipel, inzonderheid bij Javanen en Soendaneezen, Mangkas-
saren en Böegineezen, de waarde van een paard voor een goed
deel wordt beoordeeld naar de plaats der haarwervels.
Misschien kan het zijn nut hebben omtrent dit bijgeloof iets
naders mede te deelen. In hoofdzaak zal ik mij beperken tot
de Javanen. Tot mijn leedwezen moeten mijn mededeelingen
onvolledig blijven; bovendien zal ten opzichte van verschillende
zaken een nader onderzoek noodig blijken. De bronnen toch,
waarover ik kan beschikken, zijn weinig in aantal, en die wei
nige luiden niet altijd eenstemmig. De oorzaak van dit laatste
euvel zal vermoedelijk in de eerste plaats gezocht moeten wor
den in de omstandigheid, dat er ook ter zake van dit merk
waardige bijgeloof locale verschillen bestaan. Bij gebrek aan
betere gegevens moet ik echter wel vervallen in de fout van
generaliseeren.
Eerst in de laatste jaren heeft het onderwerp, dat ik ga be
spreken, meer de aandacht getrokken. Tot vóór korten tijd bleef
de literatuur er over beperkt tot enkele Javaansche manuscripten,
vermeerderd met de aanteekeningen, welke in verschillende
woordenboeken te vinden waren; men zie o. a. het Boegineesch
woordenboek van B. F. Matthes op het woord palïsoe. Deze
bronnen zijn uit den aard der zaak voor weinigen toegankelijk.
Eerst met de verschijning van het bekende werk van Prof. P.
J. Veth. „Het Paard onder de volken van het Maleische ras",
en die van L. Tli. Mayer's „Blik in het Javaansche volksleven"
kwam veel wetenswaardigs betreffende de goede en slechte tee
kenen van het paard, om zoo te zeggen binnen ieders bereik.
De verschijning van bovengenoemde werken bezorgde ons bo-